Na het officiële gedeelte van de leden/jaarvergadering op 18 april jl. werd de lezing verzorgd door ons redactielid Dianne Hamer. Zij ging in deze lezing nader in op het leven van Sophie van Württemberg (1818-1877) die als eerste echtgenote van Koning Willem III (1817-1890) gedurende een periode van 27 jaar koningin van Nederland is geweest. De lezing van Dianne was gebaseerd op de van haar hand in 2011 verschenen biografie van Sophie van Württemberg: “Sophie, Koningin der Nederlanden.”
Sophie werd op 17 juni 1818 geboren als dochter van koning Wilhelm I von Württemberg (1781-1864) en Catharina Paulowna (1788-1819). Ze groeide op in het koninklijk paleis in Stuttgart waar haar moeder al in 1819 overleed. Ondanks het feit dat zij haar moeder dus eigenlijk niet gekend heeft, is die in haar latere leven toch haar idool geworden. Met haar stiefmoeder, Pauline von Württemberg, heeft ze nooit een goede band gehad. Wel met haar oudere zus Marie (1816-1887), deze is gedurende haar hele leven haar steun en toeverlaat geweest. Ook kon ze het als jong meisje heel goed vinden met Jérome Bonaparte (met de bijnaam Plon-Plon) een neef van Napoleon en de zoon van de zus van haar vader Catherine von Württemberg.
Inmiddels waren zowel Sophie als haar zus Marie op een leeftijd gekomen dat er moest worden uitgezien naar een geschikte huwelijkspartner. Er was sprake van verschillende uiteenlopende kandidaten, waaronder de Engelse koning William IV. Via hem kwam zijn neef, de hertog van Brunswijk, in beeld. Met zijn grootvader had haar vader altijd een heel goed contact gehad.
In 1837 bezocht Sophie met haar vader voor het eerst Nederland, dat later haar tweede vaderland zou worden. Zij bezochten daar diverse musea en ook het Tsaar Peterhuisje in de Zaanstreek werd uiteraard niet vergeten. Tijdens dit bezoek verbleven ze ook een aantal weken in Den Haag waar Sophie voor het eerst kennismaakte met Prins Frederik, de broer van de latere koning Willem II, met wie zij een hechte vriendschap sloot.
Eenmaal terug in Stuttgart was er bericht binnengekomen van de erfprins van Oranje (de latere koning Willem III) die zozeer verrukt was van Marie en Sophie dat hij naar Stuttgart wilde komen om nader kennis te maken. Die kennismaking beviel Sophie in het geheel niet en heimelijk hoopte ze dat ze niets meer van Willem zou horen. Maar het tegendeel was het geval: er kwam een brief waarin de erfprins zei “diep doordrongen te zijn van de overtuiging dat de hand van Sophie voor zijn hele leven een waarborg zou zijn voor zijn huiselijk geluk…………”
En zo geschiedde dat de latere koning Willem III en prinses Sophie van Württemberg op 18 juni 1839 in het huwelijk traden. Geen toevallige datum overigens, want het was de herdenkingsdag van de overwinning op Napoleon in de slag bij Waterloo in 1815. In deze slag had de vader van de bruidegom, de latere koning Willem II, een belangrijke rol gespeeld.
Na het huwelijk ging het paar meteen naar Nederland, waar ze hun intrek namen in het paleis aan het Plein 1813 in Den Haag. Sophie was in Stuttgart gewend geweest aan een weelderige paleis-ambiance en moest erg wennen aan de in haar ogen eenvoudige en nogal stijve nieuwe behuizing. Vanaf het begin had Sophie een zeer goede band met koning Willem I. Maar met haar schoonmoeder en tante Anna Paulowna (1795-1865) lag ze vanaf het begin overhoop en die verhouding is nooit goed geworden.
In 1840 werd hun eerste zoon, prins Willem geboren. Intussen was de verhouding tussen Sophie en haar echtgenoot erfprins Willem steeds slechter geworden. In 1843 werd hun tweede zoon, prins Maurits, geboren, en in 1851 prins Alexander. Naast de opvoeding van haar zoons onderhield Sophie veel contacten met vooraanstaande wetenschappers en kunstenaars van haar tijd. Tijdens een reis naar Engeland maakte zij kennis met de diplomaat Lord Clarendon, die zij zeer bewonderde en die indruk was wederzijds. Hij was een goede vriend van koning Napoleon III en ook met koningin Victoria had hij goede banden. Uit hun vriendschap ontstond een briefwisseling die tot aan de dood van Lord Clarendon in 1870 zou duren.
Op 17 maart 1849 overleed koning Willem II in Tilburg en op 12 mei 1849 vond de inhuldiging van koning Willem III plaats in Amsterdam.
In 1850 overleed Prins Maurits op 7-jarige leeftijd en Sophie was lange tijd ontroostbaar. Intussen was de verhouding tussen Willem III en Sophie zo slecht geworden dat er in 1855 een scheiding van tafel en bed volgde. Dat is echter bij het gewone volk nooit bekend geworden. Sophie voelde zich na deze scheiding een stuk vrijer en maakte vele reizen, o.a. naar Italië en Engeland. Er moest ook langzamerhand gezocht worden naar een huwelijkskandidaat voor prins Willem (in hofkringen Wiwill genoemd), er werd gedacht aan een dochter van Koningin Victoria. Dat interesseerde prins Willem echter niet in het minst en ook gaf hij te kennen later geen koning te willen worden. Hij ging geheel zijn eigen gang en vertrok uiteindelijk naar Parijs waar hij een vrij losbandig leven leidde.
In 1874 werd met veel pracht en praal het 25-jarig regeringsjubileum van koning Willem III gevierd in Amsterdam. Vanaf 1875 ging het met de gezondheid van koningin Sophie steeds meer bergafwaarts. Vaak leed ze aan een dodelijke vermoeidheid. Na het vertrek van prins Willem naar Parijs was Alexander nog haar enige zoon voor wie zij kon zorgen. Toen deze naar Leiden ging om daar te studeren, had ze eigenlijk geen doel in haar leven meer. In het najaar van 1876 voelde ze zich echter zo goed, dat ze nog weer op reis ging naar Frankrijk, waar ze o.a. Biarritz en Parijs bezocht. In het voorjaar van 1877 verslechterde haar toestand echter weer. Ze voelde haar einde naderen, hetgeen blijkt uit correspondentie o.a. met Plon-Plon.
Op 2 juni 1877 overleed koningin Sophie in het paleis Huis ten Bosch. Op 20 juni 1877 vond de begrafenis plaats en werd zij bijgezet in de graftombe van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.
Gezien de duizenden mensen die naar Den Haag waren gekomen om getuige te zijn van de uitvaart, bleek dat koningin Sophie een zeer geliefde koningin was geweest.
P.S.Het boek waarop de schrijfster Dianne Hamer haar lezing baseerde, is nog in de boekhandel te koop. ISBN nr. 978-90-8704-201-1