Voorjaarslezing – Ons Nationale volkslied het Wilhelmus
In een goed gevulde zaal van het Koetshuis bij kasteel Cannenburch heeft ons lid mevrouw Willy Smit-Buit op 15 maart jl. een mooie lezing gegeven. In deze historische omgeving was het een geschiedkundige eyeopener om informatie te krijgen over het Wilhelmus, pas sinds 1932 officieel ons volkslied. Met behulp van een PowerPointpresentatie heeft Willy Smit ons de 15 coupletten van het volkslied uitgelegd. We moesten rekening houden met achtergrondgeschiedenis. De woordkeuze stamt uit de zestiende eeuw en de godsdienstige beleving stond onder invloed van de leer van Maarten Luther en Johannes Calvijn.
In Nederland zingen we meestal het 1e en het 6e couplet van ons volkslied.
Een klein voorbeeld van mogelijke begripsverwarring: in het eerste couplet van ons volkslied staat: Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed. De opmerking over dat Duitse bloed komt, omdat ons land deel uitmaakte van het Heilige Roomse Rijk (zie kaartje) waarvan ook Duitsland deel uitmaakte. ‘Duits’ betekent oorspronkelijk ‘van het volk’ en wil hier zeggen: ik ben iemand uit deze landstreken. De Britten noemen de Nederlanders overigens nog steeds ‘the Dutch’.
Een tweede voorbeeld. In het zesde couplet van ons volkslied staat: Dat ik toch vroom mag blijven. Het woordje ‘vroom’ staat hier niet voor ‘christelijk’, maar voor ‘dapper’. Vergelijk de aanmoediging bij het beleg van Bergen op Zoom: ‘Bergen op Zoom, houd u vroom’.
Het Wilhelmus is niet het eerste officiële volkslied van Nederland. Voor het Wilhelmus had Nederland ‘Wien Neêrlands bloed’ als nationale hymne.
"Wien Neerlands Bloed, door d’aderen vloeit, Van vreemde smetten vrij, Wiens hart voor land en koning gloeit, Verheff’ den zang als wij: Hij stell’ met ons, vereend van zin, Met onbeklemde borst, Het godgevallig feestlied in, Voor vaderland en vorst."
Het Wilhelmus is van oorsprong een geuzenlied uit de Tachtigjarige oorlog (1568-1648). De melodie van het Wilhelmus komt van het lied ‘Van Chartres’ en gaat over de belegering van Chartres in 1568 door de Hugenoten (een groep Franse protestanten). Even na dit liedje over Chartres, wat dus een populair wijsje is geworden in later jaren, duikt plots het Wilhelmus op in een geuzenliedboekje: Een nieu Geuse liede Boecxken uit 1576:
Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen bloet,
Den Vaderlant ghetrouwe
Blijf ick tot inden doot:
Een Prins van Oraengien
Ben ick vrij onuerueert,
Den Coninck van Hispaengien
Heb ick altijt gheeert.
Dit boek is vervolgens vele malen herdrukt in de Nederlanden. In latere bronnen staan ook verschillende liederen met de aanwijzing ‘op de wijze van het Wilhelmus’, dat betekent dat het toentertijd een bekende melodie was.
Wat veel gebeurt in deze tijd, zo ook bij het Wilhelmus, is dat de melodie van een bestaand lied gebruikt wordt, met daarbij een andere gezongen tekst. Dit heet contrafact. Dit doen we tegenwoordig ook nog. Neem bijvoorbeeld de liederen ‘Oranje boven’ en ‘We zijn er bijna’, beide zijn contrafacten.
De tekst van ons huidige 15 strofen tellende Wilhelmus is hoogstwaarschijnlijk geschreven door Filips Marnix van St. Aldegonde en is in de mond gelegd van Willem van Oranje, alsof hij die zelf uitgesproken had. De tekst weerspiegelt Willem van Oranjes tweestrijd inzake de opstand in de Nederlanden: enerzijds probeert hij als vertegenwoordiger van het staatsgezag trouw te zijn aan de Spaanse koning, anderzijds volgt hij zijn geweten dat hem voorschrijft in de eerste plaats God en het Nederlandse volk te dienen.
Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde, heer van West-Souburg, was een Zuid-Nederlandse schrijver, diplomaat, geleerde en raadgever van Willem van Oranje. Het bijgaande is maar een beknopt verhaal, want er is heel veel meer te vertellen over Willem van Oranje en het Wilhelmus, ons nationale volkslied.
Het werd een succesvolle avond niet in de laatste plaats door de aimabele gastheer van het Koetshuis de heer Henry de Weerd, en de boeiende verteltrant van Willy Smit-Buit.
Gert van den Esschert.