Op 7-10-2006 organiseerde de historische vereniging Ampt Epe in samenwerking met het Waterschap Veluwe een korte lezing in Oene over de waterschapsgeschiedenis van de noordelijke IJsselvallei. Kenmerkend daarbij was dat slechts weinigen beseffen dat er polders op de Veluwe liggen, zelfs zeer oude. De eersten werden al gesticht in de 14e eeuw.
Na een uitleg hoe in de late Middeleeuwen de mens kans zag via ontginningen het zogenaamde kommengebied te ontwateren, weteringen te graven en de IJsseldijk te bouwen, gingen de 45 deelnemers dit persoonlijk per bus aanschouwen. De rit voerde langs de Grote Wetering en de Veluwse Dijk, waar al snel duidelijk werd dat de laatste gebouwd is als kade voor het lager gelegen Nijbroek. De 14e eeuwse ontginningen rond dit dorp waren de aanleiding voor het graven van de genoemde afwatering en zijn kleinere broertjes de Nieuwe en Terwoldse Wetering. In 1370 werd daarom het dijkgraafambt Veluwe in het leven geroepen door de Gelderse hertog.
Het gezelschap verliet de bus bij het gerestaureerde middeleeuwse sluisje van Nijbroek, waar een vakkundige uitleg van Jan Koornberg, beleidsmedewerker Waterschap Veluwe, volgde. Na een korte stop om een oudere afwatering van Oene bij de Gerote Voorn aan de IJsseldijk te bewonderen werd de rit voortgezet door een oer-Hollands landschap. ‘Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland stromen’, blijkt op de Veluwe te zijn! Vervolgens werd het fraaie dijkdorp Veessen gepasseerd.
In Marle werd de IJsseldijk verlaten om het Wapenvelderbroek aan te doen. Hier werd het voor de deelnemers visueel goed duidelijk wat een kommengebied is. Westwaarts ligt het hogere Wapenveld (>5 m. NAP) en oostwaarts het eveneens hogere Marle (4-5 m. NAP), terwijl in het midden het slechts 2 m. NAP is, wat duidelijk maakt dat de noordelijke IJsselvallei een soort soepbord is met slechts één uitgang voor het water: de nog lagere Hoenwaard.
Op de Dwarsdijk gekomen bezocht het gezelschap het oude gemaal Pouwel Bakhuis en zijn ultramoderne opvolger gemaal De Veluwe. Het eerst genoemde bouwwerk riep een nostalgische sfeer op al was de ruwe werkelijkheid dat de capaciteit van de eens op kolen gestookte stoommachine maar amper een betekenis had voor goed waterbeheer. Het moderne gemaal riep bewondering op voor de huidige techniek, terwijl ook de geslaagde architectuur van het gebouw veel waardering kreeg. Goed geïnformeerd stapte het gezelschap weer in de bus om via het mooie Lutterbroek en de buitenwijken van Wapenveld de rit af te ronden langs het Apeldoorns Kanaal, waarna men weer in Oene arriveerde. De middag werd afgesloten met een aperitief en was zoals de meesten betoogden een geslaagd geheel. ‘Ik kijk nu wel even anders tegen de Veluwe aan’, was het commentaar van een deelnemer, ‘Nooit geweten dat er nog zoveel bij kwam en komt kijken om de ‘polder Veluwe’ droog te houden!’.
De voorzitter van Ampt Epe, Evert de Jonge, bedankte het Waterschap Veluwe en zijn medewerkers voor de gastvrijheid en wees de aanwezigen tot slot nog op het boek dat in 2007 verschijnt over ‘1000 jaar waterschapsgeschiedenis op de Veluwe’, waarin de samenwerking tussen de waterdeskundigen van het Waterschap en enkele historici van de vereniging gestalte krijgt.