15 MAART 2003 - OENE - Waar stond het voormalige klooster in Oene precies? Hoe groot was het? Hoe zag het eruit? En hoe zat dat met het Hof van Sint Marie, ook in Oene? Vragen waarop de historische vereniging Ampt Epe graag het antwoord wil zoeken. Mogelijk lukt dat door op de vermoedelijke plaatsen van die gebouwen onderzoek te doen. De vereniging staat te popelen daaraan te beginnen. Samen met amateur-archeologen van de Archeologische Werkgroep Nederland.
Aan het klooster Nazareth dat werd bewoond door nonnen, houdt Oene nog de meeste herinnering vast. De Kloosterallee dankt er haar naam aan en van de boerderij ‘t Klooster, gelegen aan de Kloosterallee, wordt verteld dat die op de aloude plek van het gewijde bouwsel staat. ‘Maar dat is niet zeker. Het klooster zou best twee-, driehonderd meter verder hebben kunnen gestaan. Dat willen we nu juist onderzoeken‘, motiveert Ampt Epe-voorzitter Evert de Jonge de graafdrift van de historische vereniging.
Hofzetel
Het Hof van Sint Marie (ook wel Oenerhof genoemd) was een zogenoemde hofzetel, een kasteelachtige boerderij als vooruitgeschoven post van het Kapittel te Utrecht; de boeren uit de omgeving dienden hier jaarlijkse pacht af te dragen over landerijen en erven die zij van het Kapittel in pacht hadden. ‘Het moet aan de Nieuwe Wetering hebben gestaan, mogelijk op de lichte verhoging die je daar in het terrein ziet‘, suggereert De Jonge. Zowel klooster Nazareth en het Hof van Sint Marie bezaten veel goederen in Oene, grond en boerderijen. Het klooster had ook buiten Oene bezittingen: in Epe, Gortel, Veessen, Nijbroek.
Ampt Epe hoopt samen met de amateur-archeologen in de bodem sporen van de beide gebouwen te vinden. ‘Je moet je niet voorstellen dat we schatten gaan opgraven. Als je een paar scherven vindt, mag je al blij zijn. We willen vooral kijken of er nog fragmenten in de grond zitten. In het begin van de 17e eeuw is het klooster al geruimd. Hooguit vinden we nog restanten van de fundering. Maar mogelijk kunnen we aan de hand daarvan wel een plattegrond construeren en een beeld krijgen hoe het er vroeger moet hebben uitgezien‘.
Vaker
De leden van de Archeologische Werkgroep Nederland die het eigenlijke werk gaan uitvoeren, hebben vaker met dat bijltje gehakt. Overigens behoeft er nauwelijks graafwerk aan te pas te komen. De Jonge: ‘We gaan eerst proefboringen doen. Op zoek naar bouwsporen. Die herken je aan kleurverschillen in de bodem. Daarna kan er met gevoelige, geofysische apparatuur van bovenaf worden vastgesteld hoe die bouwsporen lopen. Maar vóór je die dure apparatuur laat aanrukken, moet je wel zeker weten dat er iets te vinden is. Vandaar die proefboringen. Die laten maar een klein gaatje na; dat kun je zo weer dichtgooien‘.
Volgens De Jonge zijn de eigenaren van de grond waar klooster en hofzetel stonden, net zo geïnteresseerd als Ampt Epe. De vereniging heeft dan ook meteen hun medewerking gekregen. ‘Ik weet dat we op een historische plek wonen en dat vind ik heel boeiend. Als er gegraven wordt, ben ik erbij‘, weet Egbert Dijkgraaf, een van de grondeigenaren, nu al.
Beleidsplan
De Jonge had graag gezien dat deze maand al de -symbolische- schop in de grond was gegaan, maar dat zat er niet. ‘We hebben aan de provinciaal archeoloog gevraagd om het onderzoek te mogen uitvoeren, maar hij wil eerst een beleidsplan zien. Dat zijn we nu aan het schrijven‘. De kans dat het project alsnog wordt afgeblazen acht de Ampt Epe-voorman niet groot: ‘Het gaat wel door. We moeten alleen meer officiële wegen bewandelen. Waarschijnlijk wordt het nu mei voor we kunnen beginnen‘.