EMST - Door toeval liep Evert de Jonge tegen het onderwerp aan, nu laat het hem niet meer los. Alles wil hij ervan weten: over de hopteelt die rond 1700 een ware bloeiperiode moet hebben doorgemaakt op de Emsterenk. Met als meest intrigerende vraag: is er nog iets van over?

De Jonge is voorzitter van de historische vereniging Ampt Epe. Bij hem belandde het verzoek van Epenaar Jan Paasman om historische gegevens over de vroegere horecagelegenheden in Epe. Dat zette De Jonge aan het speuren. "Van café's kom je op bier, van bier op de brouwerijen die hier vroeger waren. Wel zeven of acht in de gemeente Epe. In mijn onderzoek ernaar kwam ik diverse families Brouwer tegen. Een ervan bezat veel land met onder andere hopvelden. Ik ontdekte dat er een ware concentratie van hopvelden op de Emsterenk moet zijn geweest. Op misschien wel twintig tot vijfentwintig procent van het bouwland stond hop. In Emst moet voor een groter afzetgebied hop zijn geteeld."

Hop werd (en wordt, maar nu elders) geteeld voor de bierbereiding. Daarvoor werden alleen de vrouwelijke exemplaren van de klimplant gekweekt aan staken, ongeveer zoals stokbonen. Geoogst werden de ranken met hopbellen, die daarna werden gedroogd in droogovens, de zogenoemde hop- eesten. "Er moeten in het gebied Loobrink-Emsterenk wel zeker vijftien hopeesten hebben gestaan", verwacht de Emstenaar. Hij trekt die conclusie uit oude verkoopaktes die hij bestudeerde. "Maar ik heb geen idee hoe zo'n hopeest er uit moet hebben gezien." De Jonge ging aan het speuren. En in het Brabantse Vlijmen, waar samen met het nabijgelegen Schijndel ooit eveneens een echte hopcultuur heeft bestaan, vond hij aanwijzingen voor nog twee hop- eesten. Geen spectaculair bouwsel maar "een soort bakhuis, daar lijkt het nog het meest op."

Van een bewoonster uit het dorpje Haarsteeg (nabij Vlijmen) kreeg De Jonge een foto en plattegrondje; achter haar woning rest nog slechts een muurtje van de hopeest die haar overleden vader nog gebruikte. Schijndel noemt zich hopdorp, net als het Drentse Peize. "Maar in Peize gebruikten ze hopkoelen, kuilen dus. Er is daar nog één gerestaureerde hopkoel." Volgens De Jonge mag Emst zich misschien wel het derde hopdorp van Nederland noemen. "Barneveld bijvoorbeeld, destijds het grootste dorp op de Veluwe met ook zeven bierbrouwerijen, kende geen hopteelt. De hop kwam misschien wel van de Emsterenk", maar dat moet hij nog uitzoeken: "Ik ben nog maar halverwege mijn onderzoek." Wat hem vooral bezighoudt is de vraag hoe een hopeest er hier uitzag en of er nog restanten van een hop- eest in het gebied te vinden zijn. " Waarschijnlijk waren ze gebouwd van hout en/of leem, met een strodak. En dus al lang in elkaar gestort. Als ze van baksteen waren gebouwd was er zeker nog wel een bewaard gebleven. Maar je weet het nooit. Ik weet nu waar ik op moet letten: een schuurtje of bakhuis met dichtgemetselde luchtgaten. En misschien heeft iemand nog wel een plaatje: een foto of tekening."

Evert de Jonge hoopt "iemand tegen te komen die nog over hoptteelt en hopeesten in Emst weet te vertellen." Hem bellen kan op nummer 0578-662208