De mannen van de Monumentenwacht zijn geweest. Zij hebben zich gisteren in een bakje aan een kraan van Herms naar boven laten hijsen om de toren van de Grote Kerk in Epe aan een grondige inspectie te onderwerpen. Dat moet zo nu en dan. De Monumentenwacht komt elk jaar langs om de monumentale kerk te onderzoeken, van binnen en van buiten. Zo’n grondige inspectie zoals nu rondom de toren, dat doen ze niet elk jaar; dat kan wat minder vaak. Het inspectierapport dat de Monumentenwacht aan de hand van de bevindingen samenstelt, is voor de kerkvoogdij uitgangspunt voor een (achterstallig-)onderhoudsplan voor de komende jaren. De laatste grootschalige restauratie van kerk en toren gebeurde in 1993. In vijftien jaar kan veel gebeuren.
De eeuwenoude toren bleek er, op wat kleine noodzakelijke restauraties na, goed bij te staan. Anders gesteld is het met het dak van de kerk. Het hele leien dak is aan vervanging toe, concludeerden de monumentenwachters. „Normaal liggen leien er tachtig jaar op”, weet kerkvoogd Jan Bibo. „Maar deze zijn er in 1953 opgelegd, niet lang na de oorlog. Er was toen nog niet veel materiaal te krijgen en alles wat maar bruikbaar was, werd gebruikt. Maar eigenlijk was de lei te kalkhoudend. Die kalk is nu opgelost.”
Een nieuw leidak dus, „maar dat gaat nog zeker een jaar duren.” De kerkvoogdij moet eerst een onderhoudsplan maken om voor subsidie in aanmerking te komen. Subsidie heeft de kerk hard nodig om het karwei te klaren, want er is een bedrag van naar schatting 450.000 euro mee gemoeid. „De nieuwe lei komt uit dezelfde grot in Duitsland waar ook de lei vandaan komt die er nu op ligt. Maar uit andere aders, met betere lei. Die gaat weer gewoon tachtig jaar mee”, verzekert Bibo.