Beekdalen zijn al vele duizenden jaren lang de levensaders van onze zandlandschappen. Bijna onbegroeide smeltwatergeulen uit de ijstijden veranderden in de loop van het Holoceen in weelderig begroeide beekdalen. Veel van deze beken of beektrajecten kenden meanderende beken, andere hadden meer het karakter van een doorstroommoeras zonder duidelijke beekloop. Waar lagen welke soorten beekdalen en welke factoren hebben dit hydrologische karakter eigenlijk bepaald?
Welke vegetaties kwamen in verschillende perioden van de geschiedenis voor in de diverse zandstreken van ons land. Is meandering een puur natuurlijk proces of is het juist de mens die meandering heeft gestimuleerd. Welke beektrajecten zijn natuurlijk en welke door de mens gegraven? En hoe zie je dat precies? Allemaal vragen die opkomen wanneer we nadenken over de paleoecologie van beekdalen.
Ook in cultuurhistorisch opzicht zijn beekdalen van groot belang geweest, omdat ze drinkwater, vaarwater, jacht- en visterreinen, hooi, weidevegetaties, slibrijk overstromingswater en geriefhout opleverden voor tientallen generaties mensen. Veel archeologische vindplaatsen zijn in sterke mate op beekdalen geörienteerd en hetzelfde geldt voor historische nederzettingen. Hoe waren deze correlaties precies? Hoe hebben mensen de waterhuishouding naar hun hand weten te zetten? Welke infrastructuur, zoals bruggen, voorden en verhoogde dijken kwamen in beekdalen voor? En hoe hebben boeren de verschillende vegetaties van de beekdalen in hun dorpsgebied beïnvloed.
Beken komen ook in onze omgeving veel voor. De tweede spreker gaat in op de beken in het oosten van Nederland.
Kijk naar het webinar