1813: Mairie vervalt

Het op Franse leest geschoeide bestuur verviel in november 1813, waarna op provinciaal niveau de prefect commissaris-generaal en de onderprefect commissaris werd. De Provinciale Staten bestaat uit vertegenwoordigers uit de steden, het platteland en de adel (ridderschap). De mairie (municipalité) werd weer schoutambt en de maire (burgemeester) weer schout. De mairieën Epe en Vaassen werden twee aparte schoutambten, echter onder een schout.

1814: Naamswijzigingen

De commissaris-generaal werd nu gouverneur van de koning. Gelderland was onderverdeeld in 17 hoofdschoutambten, daaronder 107 schoutambten. De schoutambten Apeldoorn, Epe, Vaasen en Voorst vormden het hoofdschoutambt Midden-Veluwe. Het bestuur van het schoutambt werd uitgeoefend door een schout (door de koning benoemd) en een gemeenteraad (aan te wijzen door gedeputeerde staten) van drie tot negen personen, kortweg de Raad genoemd. Bij vervanging (aftreden en overlijden) stelde de Raad een dubbeltal op waaruit gekozen kon worden. Ook maakte zij een voorstel op waaruit Gedeputeerde Staten twee assessoren (wethouders) benoemden. De Raad had als taak: lokale keuren en verordeningen uitvaardigen. Tevens had zij de zorg voor financiële zaken zoals: lokale belastingen, de aan- en verkoop van gemeentelijke bezittingen en het opstellen van de begroting. Voor alles moest er instemming van de gedeputeerden komen. Ook wees de Raad kerkvoogden en bestuursleden van de instellingen van liefdadigheid aan, instrueerde de ambtenaren en hield toezicht op de verkiezingen.De Raad stelde ten behoeve van de verkiezingen lijsten van stemgerechtigden op. Alleen mannen van 23 jaar en ouder, die een bepaald bedrag in de grondbelasting en personele belasting betaalden (in 1817 minimaal fl. 25,=), mochten stemmen.

1817: Nieuwe bestuurlijke indeling

Het reglement voor het plattelandsbestuur goedgekeurd, met als gevolg dat per 1-1-1818 Epe en Vaassen weer werden samengevoegd tot het schoutambt Epe.

1825: De gemeente ontstaat

In een nieuw reglement werd het aantal leden van de raad gewijzigd; tussen de 7 – 9 leden met nu meer bevoegdheden. De hoofdschouten werden districtscommissaris, het schoutambt werd gemeente, de schout werd burgemeester en tevens raadslid. De assessoren werden namens de koning benoemd door de gouverneur, de raadsleden onveranderd door Gedeputeerde Staten. De koning benoemde nu ook de gemeentesecretaris. De raad had nu nauwelijks bemoeienis met het dagelijks bestuur, wat een taak van de burgemeester en assessoren werd. De laatsten regelden het beheer over het brandwezen, de gezondheidszorg, militaire huisvesting, armenadministratie, beleenbank, kasopneming gemeenteontvanger, de broodzetting, geldmiddelen, effecten en andere stukken en had controle op maten en gewichten, beurt- en veerschippers, postwagens, markten, toezicht op de inrichting van smederijen en ovens, ambtenaren, het commissariaat van politie en het bijhouden van de Burgerlijke Stand. De taken van de Raad bleven onveranderd.

1848: Een nieuwe grondwet

De koning bleef degene die de burgermeester benoemde en ontsloeg. De verantwoordelijkheid van de gemeente nam toe. Er werden rechtstreekse verkiezingen ingevoerd. Het verschil tussen stad en platteland verdween. Ook de laatste heerlijke rechten verdwenen.

1850: Een nieuwe kieswet

Het censuskiesrecht bleef gehandhaafd; het oude standenstelsel verdween definitief.Alle mannen van 23 jaar en ouder die voldeden aan de drempel van de census (waarin nu ook de patentbelasting werd meegeteld) mochten stemmen; de hoogte was fl. 20,=.

1851: De gemeentewet

Nederland telde 1200 plattelandsgemeenten en 80 steden. Een gemeenteraad kon alleen nog via verkiezingen tot stand komen. De districtcommissarissen verdwenen. De Raad kreeg de bevoegdheid het bestuur van de gemeente te regelen, het college van Burgemeester en Wethouders werd ingesteld als dagelijks bestuur. De burgemeester werd tevens ordehandhaver. De raad benoemde de ambtenaar Burgerlijke Stand en mocht lokale belastingen invoeren. Nog veel moest aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd, ook andere zaken bleven onveranderd.

In de gemeente Epe werden voor het eerst de (dertien) gemeenteraadsleden rechtstreeks gekozen. Dezen hadden meer taken en bevoegdheden dan in de ‘oude’ raad.

Functionarissen (benoemd/gekozen in de periode 1818-1865)

Naam Beroep/nevenfunctie Benoemingsdatum Beëindiging lidmaatschap Reden vertrek

Mr. Gerhardus Tulleken

schout en notaris

1-1-1818

13-1-1819

nam ontslag

Aart Overbosch

assessor

1-1-1818

12-8-1829

overleden

Evert Vermeer

koopman

1-1-1818

28-5-1823

overleden

Gerrit Terwel

smid

1-1-1818

26-11-1821

nam ontslag

Aart Labots

kerkvoogd

1-1-1818

26-11-1821

nam ontslag

Jacob Dalhuizen

herenboer, dijkschrijver, assessor (1843)

1-1-1818

1-10-1851

niet herkozen

Pieter Koekkoek de Bruin

assessor

7-1-1818

29-3-1843

overleden

Mr. Gustaaf Willem van der Feltz

schout/secretaris, notaris, dijkgraaf van Polderdistrict Veluwe

8-7-1818

17-7-1855

niet herkozen

Willem Loogen

landbouwer

28-2-1822

14-3-1842

overleden

Aart Brouwer

bierbrouwer, assessor

11-7-1823

2-1-1846

overleden

Aart Labots

kerkvoogd

5-11-1823

6-4-1849

overleden

Anthony Simons

landbouwer

27-8-1825

1-10-1851

niet gekozen

Aart Jansen Jonker

papiermaker

27-8-1825

26-1-1841

overleden

Johannes Overbosch

logementhouder, koopman

28-10-1829

1-10-1851

niet gekozen

Hendrik Manvis

klerk, assessor

22-5-1841

1-10-1851

niet gekozen

Pieter Eeckmars Boks

 

4-5-1842

24-8-1850

werd gemeenteontvanger

Gerrit Scholten Gzn.

administrateur herv. kerk

20-5-1843

1-10-1851

niet gekozen

Pieter van Gerrevink

bierbouwer

27-3-1846

4-2-1847

overleden

Willem Overbosch

veearts

31-3-1847

1-10-1851

niet gekozen

Derk Jan Koldenhof

landbouwer

2-6-1849

1-10-1851

niet gekozen

Lambert Mulder

papierfabrikant

1-10-1851

11-4-1862

overleden

Willem Dalhuizen

koopman

1-10-1851

17-9-1862

bedankt

Paul Heering Hzn.

koperfabrikant, wethouder

1-10-1851

26-2-1884

overleden

Willem Sanders Tzn.

papierfabrikant, wethouder

1-10-1851

1-9-1853

niet herkozen

Gerrit Scholten Bzn.

koopman, wethouder

1-10-1851

20-7-1863

niet herkozen

Jan van Westerveld

landbouwer

1-10-1851

17-4-1861

overleden

Albert Logtenberg

landbouwer

1-10-1851

11-8-1885

niet herkozen

Albertus Koekkoek

koperfabrikant

1-10-1851

23-5-1876

overleden

Jan van Tongeren Jzn.

landbouwer

1-10-1851

18-7-1865

niet herkozen

Hendrikus Poll Jonker

papierfabrikant, wethouder

1-10-1851

20-7-1863

niet herkozen

Jan Jonker Azn.

landbouwer

1-10-1851

29-5-1853

overleden

Johannes Anthonius Mentink

papierfabrikant

1-10-1851

1-9-1853

niet herkozen

Mr. Edwin Frederik Johannes Weerts

burgemeester, tevens op 1-3-1852 lid Prov. Staten

1-9-1853

14-3-1899

overleden

Jan Mulder Gzn.

landeigenaar

1-9-1853

22-7-1909

overleden

Willem Overbosch

veearts

1-9-1853

17-7-1855

weigert zijn herbenoeming

Arend Bibo

landbouwer

17-7-1855

24-7-1892

overleden

Lubbertus van Gerrevink

bierbrouwer

17-7-1855

20-9-1876

bedankt

Johannes Anthonius Mentink

papierfabrikant

16-7-1861

1-9-1893

niet herkozen

Derk Dalhuizen Dzn.

landbouwer, gemeenteopzichter

2-10-1862

20-7-1863

bedankt

Daniël Herink Westhof

papiermaker

17-9-1862

20-7-1887

niet herkozen

Wolter Brouwer

landbouwer

3-9-1863

23-9-1878

overleden

Saris Overbosch

grutter

3-9-1863

29-7-1873

bedankt

Roelof Dalhuizen

landbouwer

20-7-1863

6-3-1880

overleden

Nicolaas Hendrik van der Willigen

polderontvanger, wethouder

18-7-1865

20-9-1876

bedankt