1781 Heerdstedengeld
Haardstedengeld was een belasting die vanaf het begin van de 17e eeuw werd geïnd om de kosten van de oorlog te bestrijden. Het werd niet elk jaar geheven, meestal in financiëel moeilijke jaren. Het werd geheven wanneer een huis een haardstede, een stookplaats, had. Hoe meer vuurplaatsen hoe hoger de som van de belasting was, al kon dit van gewest tot gewest verschillen. In Drenthe bijvoorbeeld werd tevens gekeken naar de welstand, waarbij men werd ingedeeld in een categorie.
Haardstedengeld werd eveneens geïnd op de Veluwe, al zijn er weinig lijsten bewaard. De reden zal zijn dat de Staten van Veluwe de inning verpachtte aan particulieren, waardoor zij het risico afwentelde. De pachter moest -eventueel gesteund door de lokale overheden- de bewoners van de huizen in het desbetreffende ambt bezoeken en de som van de aanslag vaststellen en innen. Als hij zijn werk had gedaan was het bewaren van het haarstedenregister niet noodzakelijk.
In het register treft u de namen aan van de huisbezitters, anno 1781, die één of meerdere vuurplaatsen in hun huis hadden. Indien er meer dan één haard was kan dat duiden op dubbele bewoning of het uitoefenen van een beroep. Tevens is het een momentopname van de huizenbezitters in het ambt Epe.
Het 'heerdstedenregister' van Epe is in particuliere handen. Wijlen W. Terwel maakte een afschrift van dit register en is de auteur van de transcriptie. Wie het orgineel thans in handen heeft is onbekend. Mogelijk is het verloren gegaan.