Lang geleden was er in Vaassen een kruitfabriek.
In zo'n bedrijf werden de stoffen voor de samenstelling van het buskruit tot poeder vermalen. Vervolgens werden die stoffen vochtig gemaakt en gemengd tot een taaie, grijze brij. Deze brij werd dan tot korrels of tot platte koeken geperst en daarna gedroogd. Voor al deze bewerkingen in de toenmalige machines -zoals kantstenen-* is energie nodig. Die werd gehaald uit waterkracht. Om de watermolens van voldoende water te voorzien zijn onze beken gegraven en aangelegd.

De huidige gebouwen staan momenteel te koop.
Wat is er in de afgelopen eeuwen op deze plaats gebeurd?


kruit 1 * voorbeeld van kantstenen met doodbed (v.m.kruitmolen in Wetteren).
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kruitmolen

Heel lang geleden
Een kruitmolen of polvermolen** had stampers en kantstenen op een doodbed. De stampers hadden geen ijzeren delen in verband met explosiegevaar bij vonken. Buskruit is namelijk een explosief mengsel dat gebruikt wordt om projectielen/kogels af te schieten, om vuurpijlen voort te stuwen en als uitstootlading in vuurwerk.
Van de kruitmolen in Vaassen, in het gebied De Rollekoot, is niets meer terug te vinden. Zelfs haar plaats kent haar niet meer. Ook is er weing bekend uit geschreven bronnen. Op de molen-database van verdwenen molens komt meerdere keren het woord onbekend voor. Zie het lijstje onderaan dit artikel.

Wat we wel weten:
Jacques Heymeriks heeft in 1616 voor een periode van 24 jaar het ‘’bovenste water’’ van de molenbeek in Westerenk gepacht van Marten van Isendoorn à Blois van Kasteel Cannenburch.
In de pachterovereenkomst werd bepaald dat de pachter hier twee raderen mocht leggen tot ‘’polvermeulens’’** of iets anders, maar het mochten (toen) geen koren-, koper-, olie- of papiermolens zijn: dit waarschijnlijk ter bescherming van derden

In Vaassen bouwde hij toen dus een kruitmolen. In 1619 droeg hij de pacht van de Geelmolen over aan zijn zoons Guillaume en Isaac. In 1634 verpachtte Elbert van Isendoorn à Blois zijn ‘’water en papiermeule in Vassen gelegen’’ voor 25 jaar aan een andere Heymeriks, met de bepaling dat de pachter drie raden mocht leggen voor de vervaardiging van papier, ‘’polver’’ en geelkoper. In 1642 was er, in een Amsterdamse notariële akte, nog sprake van de papiermolen en de kruitmolen te Vaassen, maar in 1645 wordt melding gemaakt van de papiermolen en de kopermolen: de kruitmolen was toen uit de geschiedenis verdwenen. Op de kopermolen werd geelkoper vervaardigd en verwerkt; de dubbele molens hebben hieraan hun naam ‘’Geelmolens’’ te danken.
www.vaassenhistorie.nl/files/geelmolens.pdf

**    Polver = zwart kruit

Tot het einde van de 19e eeuw
De beide Geelmolens zijn vervolgens vanaf de helft der zeventiende eeuw tot aan het eind der 19e eeuw ingezet als koper-, papier-, en korenmolen én als wasserij.

Begin vorige eeuw
In 1910 veranderde de functionaliteit van deze molens in een modelboerderij met gastenverblijven.
Aan het begin van de 20e eeuw is in ons land een aantal modelboerderijen ontwikkeld en gebouwd. Vaak gebeurde dit in opdracht van vermogende lieden uit het westen van het land. Naar verluidt meenden zij de maatschappelijke taak te hebben om zo de bevolking te ”ontwikkelen”. De modelboerderijen werden vaak ontworpen door beroemde architecten.
Drie voorbeelden:
Zo liet Helene Müller, getrouwd met de Rotterdamse reder Anton Kröller, in begin van de vorige eeuw op een 170 hectare tellend landgoed in Anloo (noord Drenthe) een grote modelboerderij ontwikkelen. De Schipborg uit 1915 zou onder de zelfstandige leiding komen staan van hun zoon Toon, die in 1890 was geboren.  Naar aanleiding van verwikkelingen op De Schipborg schreef de liefhebbende(?) vader Anton echter aan zijn vrouw Helene Kröller Müller in een brief (1923?) over hun oudste zoon: “het is en blijft een stoethaspel...” en: “houdt hem uit de boeken”.
Met de genoemde hofstede wilden de Kröllers (d.d. 1913) een moderne onderneming opzetten, “iets dat geheel past bij het hedendaagse bedrijf & profiteren van alle uitvindingen” die de nieuwe tijd hun bood.

Iets degelijks deed de heer Scheffer aan de Seelbeek in Doorwerth (nu Heveadorp).
Vanaf 1904 en 1908 vestigden zich op landgoed de Duno een melkerij met stamboekvee en modelboerderij Huis ter Aa. Deze modelboerderij was een ideëel bedrijf en men zegt dat de koeien in deze modelboerderij beter werden behandeld dan de arbeiders aan het einde van de 19e eeuw.
Willem Scheffer was geparenteerd met de eigenaren van de “Cacao- en chocoladefabriek C.J. van Houten & Zoon” in Weesp. Dat bedrijf groeide van zo’n 20 werknemers in 1873 naar meer dan 600 in 1891. In 1907 liet Scheffer zich voor meer dan 3 miljoen gulden uitkopen uit Van Houten. Zo ontstond er een modelboerderij waar zo hygiënisch werd gewerkt dat besmetting via de melkproducten onmogelijk zou moeten zijn. Want ondanks verbeteringen in de bewerking van melk vanaf het midden van de 19e eeuw was besmetting met ziektekiemen nog steeds een probleem. In 1900 nog veroorzaakte besmette melk een grote tyfusepidemie in Utrecht. Op Huis ter Aa werden wel 200 koeien gehouden; een enorm aantal voor die tijd.

Dat was niet het geval op de ons bekende Geelmolens, waar begin vorige eeuw ook onder architectuur ook een modelboerderij werd gebouwd. Hier was een veel beperkter aantal runderen (en paarden) gehuisvest. Zo zijn we weer terug in Vaassen.

In 1910 werden in publieke veiling de bouwplaatsen en wasserijen genaamd de Geelmolens in Vaasen verworven door mr. A.R.P. Mees. Hij was een telg uit een rijke Rotterdamse bankiersfamilie. Mees liet de oude gebouwen slopen en een schitterende modelboerderij met een molengedeelte bouwen. De eerste jaren woonde hij met zijn gezin als herenboer en rentenier in de boerderij.
Op de bovenverdieping van het woongebouw was er een tiental kamers met stromend water voor zijn gasten beschikbaar. Het nieuwe molenrad dreef namelijk een pomp aan die het heldere beekwater naar een reservoir hoog in het gebouw pompte; en dan hoefde je de kraan maar open te draaien. Voorwaar een plezierige vernieuwing voor de logees die waarschijnlijk onder andere kwamen jagen. Later is die pomp, met waterkracht aangedreven, ook gebruikt om een drinkbak voor de dieren op het binnenplein te vullen. Tevens werd met waterkracht een hakselmachine aangedreven.
De Geelmolen
is in de loop van de 20e eeuw enige malen van eigenaar gewisseld.

Tot voor kortkruit 3
Begin deze eeuw werd onze gemeente getroffen door de MKZ-crisis. In 2001 zijn ook de runderen op de Geelmolen, als een van de laatste en meest westelijk gelegen bedrijven, uiteindelijk toch geruimd. Sindsdien zag je er paarden rondlopen.

Nu
De unieke monumentale boerderij De Geelmolen uit 1911 met ligboxenstal en mogelijkheden voor paardenhouderij staat -nu ik dit schrijf (juni 2020)- te koop. In de advertentie van makelaar Agriteam staat: De totale perceeloppervlakte bedraagt 29.76.75 ha. De prijs is “op aanvraag”.
kruit 4

Toekomst ?
In de zelfde advertentie wordt gesproken van een Bestemmingsplan, en wel:
“Boerderij De Geelmolen valt onder het bestemmingsplan Buitengebied Epe, vastgesteld op 23 maart 2017. Voor de locatie geldt de bestemming ‘Agrarisch’ en voor een zeer beperkt gedeelte van de oppervlakte ‘Bos’ (circa 2 ha). Er geldt tevens een dubbelbestemming ter bescherming van waarden, zoals ten behoeve van ‘Archeologie 5’.”
→  Dus als u er een kruitfabriek wilt beginnen maakt u weinig kans!

 

Uit de Molendatabase:

 Algemeen  
 databasenr 8992
 aanduiding (kruitmolen)
 standplaats onbekend
 plaats Vaassen
 gemeente Epe
 provincie Gelderland
 streek Veluwe
gebouwd ca 1616
type onbekend
aandrijving onbekend
functie kruitmolen
status verdwenen