Wind kun je niet opslaan. Dat is wel duidelijk. De wind moet hierom molenwieken direct, voldoende en zonder obstakels kunnen aanblazen. Daarom heeft elke molen een beschermde molenbiotoop; dat is directe omgeving van de molen.
Als de bebouwing rond een windmolen in een dorp, zoals bij Daams-Molen in Vaassen, al vele tientallen jaren bijna naar de molen is toegekropen, kun je de molen ook verhogen. Dat is gebeurd → met 5 meter de hoogte in. Zo kunnen de wieken van Daams-Molen blijven draaien.
Ook watermolens hebben een molenbiotoop. Die is wat anders en veel uitgebreider dan de biotoop van een windmolen. Bovendien kan water wél worden opgeslagen. Dat gebeurt al vele eeuwen.
De laatste jaren worden de watermolenbiotopen op de Veluwe aangetast. Toch zijn er ook oplossingen haalbaar. Daarover gaat dit artikel.
VROEGER:
Eeuwenlang was water bepalend voor de economie op de Veluwe. Watermolens zorgden voor bedrijvigheid en voor inkomsten. Ook in Vaassen en Epe. Vanaf de 14e eeuw zijn er op de Veluwe dan ook meer dan 190 watermolens gebouwd. Zo'n 15 daarvan bestaan nog steeds. In de loop der eeuwen zijn er tevens honderden toeleidende beken gegraven en aangelegd om die vele watermolens van energie te voorzien. Samen vormen zij de molenbiotopen.
Een molenbiotoop moet kunnen beschermen:
Zoals uit de Gelderse Molenverordening wel blijkt (in mijn woorden):
"in de molenbiotoop moeten geen dingen worden gedaan of nagelaten die het gebruik van een molen belemmeren of onmogelijk maken." (voetnoot )
Hoe ziet zo'n watermolenbiotoop eruit?
De biotoop van een watermolen is behoorlijk omvangrijk. Bijvoorbeeld komt de watertoevoer nabij Vaassen bijna 5 kilometer ver vanaf de sprengkoppen aan de Enkhoutweg in Niersen naar de Cannenburger Molen. In een bijna rechte lijn. Daarmee werden dan eerst een aantal opvolgende watermolens bediend van waterkracht, te weten: Clundermolentje (uit 1672), Het Hattem (uit 1660) 't Hol (uit 1660) , De Geelmolen (uit. 1643), Rollekoot (uit 1542 ?), Het Kraaienest (uit 1700), Brinkers Molen (uit 1660), De Citadel (uit 1660). De molenaars stuwden het water op en in een aantal gevallen werd er tevens een watervoorraad opgeslagen in een wijerd. (= voorraadvijver)
Het (toe-)stroomgebied heeft in Vaassen een breedte van ongeveer een kilometer; dat is dus een gebiedsoppervlak van 5 vierkante kilometer. In dit gebied (maar ook erbuiten) moet de molen-biotoop worden beschermd. Want indien waterbedrijf VITENS ten behoeve van de drinkwaterbereiding bijvoorbeeld in de buurt van Epe grote hoeveelheden grondwater onttrekt dan verdrogen de molenbiotopen; zoals dat nu al enkele jaren het geval is in Zuuk. De Klaarbeek staat bij de Koopermolen en bij de VMI-raderen steeds droog.
De aangelegde sprengenbeken zijn ook grotendeels beleemd (van een ondoorlatende leemlaag voorzien om weglekken van het kostbare water te voorkomen). Die leemlaag moet onderhouden worden en moet niet uitdrogen. Want dan scheurt de leemlaag, graven dieren erin en gaan er planten in groeien. Dat doet de beek lekken. In een beek moet dus altijd water stromen. Maar:
Hoe gaat het met water op de Veluwe?
Hiebij baseer ik mij op informatie die ik kreeg van Prof.dr. J.P.M. (Flip) Witte. Hij gaf mij de onderstaande gegevens uit het recente verleden en benoemde een aantal verliesposten.
Duidelijk is dat verdamping door de veelal naaldbossen op de Veluwe de grootste verliespost vormt. Drinkwateronttrekkingen gebruiken > 20 % van de resterende grondwateraanvulling.
NB Dit zijn cijfers van vóór de steeds droger wordende zomers.
Steeds minder water:
Voor watermolens als historische monumenten is er ook nu voldoende water nodig; en dat is er steeds minder. Niet alleen de afgelopen droge zomers zorgen voor een aanzienlijk daling van het grondwaterpeil. Het water uit de grondlagen van de Veluwe wordt o.a. gebruikt door de agrarische sector en door bedrijven op de Veluwe.
Ook de verdamping door de naaldbossen op de Veluwe veroorzaakt een daling van het grondwaterpeil. Bovendien wordt het zuivere grondwater ingezet voor de productie van aanzienlijke hoeveelheden drinkwater. Deze actoren beïnvloeden onze watermolenbiotoop ingrijpend: er staan namelijk beken droog; ook enkele beken op de Veluwe die watermolens van water voorzien. Er is een watertekort.
Mogelijke oplossingen zouden kunnen zijn:
- De verdamping door de naaldbossen beperken; bijvoorbeeld door onze bossen te verloofen. Loofbomen verdampen in een geheel jaar namelijk naar verluidt minder dan naaldbomen.
- Meer oppervlaktewater herinfiltreren ten behoeve van de waterwinningen door VITENS.
- In stedelijke gebieden regenwater direct infiltreren in de bodem + d.m.v. regenwater afkoppeling van de oude riolering. Regenwater wordt dan niet meer via het riool geloosd, maar afgevoerd op de plaats waar het valt. Daar moet het regenwater vervolgens rustig in de grond kunnen zakken en de grondwatervoorraad aanvullen. Indien er sprake is van het scheiden van een ouderwets voorheen gemengd rioolstelsel wordt vaak de term afkoppelen van regenwater gebruikt.
- Zuinig zijn met (grond-)water in de agrarische sector en door de industrie (bv door hergebruik).
- Zuinig zijn met drinkwater.
Zo kunnen we waardevolle historische ensembles (watermolens en hun toeleidende beken) behouden én ervan genieten.
Voetnoot
Gelderse molenverordening. Daarvan luidt artikel 4 lid 3 :
“Het is verboden in de molenbiotoop zonder vergunning van gedeputeerde staten of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorwaarden bouwwerken op te richten, te wijzigen, werken aan te leggen of bomen, struiken of heesters aan te planten of te hebben van zodanige aard of omvang, dat daardoor het normale of toekomstig gebruik van een molen of molenrestant met wind- of waterkracht wordt belemmerd of onmogelijk gemaakt of de monumentale waarde van de molen of molenrestant wordt aangetast.”
https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Gelderland/CVDR79621.html
Kortweg, in mijn woorden:
"Het is verboden om in de molenbiotoop dingen te doen of na te laten die het gebruik van een molen belemmeren of onmogelijk maken."
Als bijlage volgen hier nog drie afbeeldingen:
(1) Watermolens binnen de grenzen van de Gemeente Epe (de bruine lijnen) door de eeuwen heen: (voor meer informatie zie www.bekenatlas.nl)
(2) Kaart van de beken bij de Cannenburgh in 1762:
(3) Hieronder een voorbeeld van een destijds efficient draaiende watermolen op de Veluwe.
Tekening uit 1857 van Maria de Vos van de molen van Hooijer aan de Gielenbeek te Oosterbeek. In 2008 werd hier een vrij constante afvoer gemeten van 5 l/s, veel te weinig om deze molen aan te drijven. Bij een overstroomhoogte van 3 m bedroeg het netto-vermogen misschien 100 Watt, voldoende voor een lampje.