Aan boerderijen herken je de streek. Voor de boerderijen op de Veluwe is het dak een kenmerkend onderdeel van de regionale bouwstijl. Kenners noemen het een wolfsdak.
Boerderijen vertegenwoordigen altijd de oudste bouwvorm in een gebied. Hun vormgeving is pure functionaliteit, ontstaan in de praktijk met wat er in het gebied aan bouwmateriaal voorhanden was en wat de bedrijfsvoering vereiste. Dat laatste had alles te maken met de grondsoort waarop werd geboerd. Alleen een klein detail mocht wel eens wat minder functioneel zijn; alleen maar 'voor het mooie'. Waarom ook niet?
De oudste dakvorm van boerderijen is het schilddak, een dak waarvan alle vier dakvlakken (voor, achter en twee zijkanten) even hoog waren. De onderrand van het dak zat aan alle vier zijden op eenzelfde hoogte. Bij de prehistorisch boerderijen reikten die onderste dakrand tot bijna aan de grond; zo'n boerderij bestond dus vooral uit dak, en maar heel weinig gevel.
Naarmate de mensen vernuftiger werken en over betere materialen en gereedschappen konden beschikken, pasten ze ook hun onderkomens aan. Door de gevels te verhogen ontstond binnen al meer leefruimte voor mens en dier.
Nog weer later ontstond daaruit het wolfsdak. Daarbij is het dakvlak aan de voor- en achterzijde van de boerderij verkort. Die stukjes dak wordt het wolfseind genoemd. Het wolfsdak komt in oostelijke Nederland veelvuldig voor.
Het kortere wolfseind vloeide voort uit het verhogen van de voor- en achtergevel, zodat daarin (meer) plaats was voor deuren en ramen. Vooral aan de achterkant (het bedrijfsgedeelte) van de boerderij was dat handig. Daar kon op die manier een hoge en brede deeldeur worden geplaatst, waardoor een wagen vol hooi in zijn geheel naar binnen gereden kon worden. Je kon het hooi dan zo vanaf de wagen naar de zolder boven de deel steken.

Bovendien werd door een wolfseind de zolderruimte vergroot, meer ruimte voor hooiopslag dus.
Het schilddak ging niet helemaal verloren. Hier en daar kom je nog wel schuren tegen met zo'n dak. Daar telde de noodzaak van ramen en een hoge deeldeur minder. En dakmateriaal was in de regel goedkoper dan baksteen.
Daken waren vroeger vaak meer gedekt met stro dan met riet. Riet moest immers worden aangevoerd; stro had je zelf, of je buurman.
De schuur op de foto staat op het erf van Oranjeweg 83 in Emst. Het karakteristieke bouwsel heeft opzij en achter de kenmerken van een schilddak, maar aan de voorzijde een wolfseind.