Toen de bezetting van Nederland begon was Gerrit Kloezeman uit Emst nog maar drie jaar.

Voor een kind betekende de oorlog spanning en sensatie, tenminste als er genoeg te eten was en geborgenheid binnen het eigen gezin. Zowel Gerrit als Reinder had daarover niets te klagen. Ouders waakten er trouwens voor wat los te laten in het bijzijn van kinderoren. Ze wilden de kinderen niet met de zorgen van grotemensen belasten. En het spreekwoord: kinderen en gekken spreken de waarheid kenden de ouders ook.

Gerrit laat zien dat kinderen zo klein als ze waren ingeschakeld werden: “Ik moest vaak op de uitkijk staan. Zeker als er vreemde mannen het erf opreden. Dan moest ik drie tikken op het ‘geute-raampien’ geven, m’n moeder was aan heplanest karnen en kon dan nog gauw de boel afdekken. Bij voorbeeld als er illegaal geslacht was”.

De meeste indruk maakten de luchtgevechten. Ook een kind kon een Duits vliegtuig van een Tommie onderscheiden. O, wat bittere smart voor een zevenjarig jochie dat hij op de nieuwjaarsmorgen van 1945 niet weg mocht om Nieuwjaar te schieten. Het was mooi helder winterweer met tegen de avond toenemende vorst, maar Gerrit kwam de deur niet uit. Het was te gevaarlijk. De lucht zag zwart van de Duitse jagers die patrouillevluchten uitvoerden boven Nederland en ze kwamen ook nog eens terug. Later op de middag had Gerrit meer geluk. Buiten was de rust weergekeerd en de centenjacht met klappertjespistool werd vrijgegeven.

W.S-B