1.Brief 14-6-1746:
Bartholt Kremer en Frans Lacrooy, Vaassen, verklaren op verzoek van Aelbert Niessink dat nachtwaker Jan Otterlo zijn taak verwaarloost.

2.Brief Arnhem 19-4-1753:
De ambtsjonkers melden landdrost Torck dat ze zijn klacht over het eten en drinken tijdens het jaarlijks gericht hebben ontvagen en herhaling zullen trachten te voorkomen. Overigens: te Epe is geen goed adres voor het gericht.

3.Brief, Vaassen 8-7-1755:
H. van Wezel bericht dat hij de wensen van Van Haersolthe tot Yrst heeft doorgegeven aan de Heer van de Cannenburgh om op de 'agtenmiddag' de nodige rekeningen af te horen., waaronder die van de kerkmeesters Croon en Koldewey.

4.Brief, Epe 19-8-1747:
De Heer van de Cannenburgh vraagt aan collega Van Haersolthe tot Yrst of hij naar oude gewoonte de dominee zal uitnodigen om de uitzetting van de verponding bij te wonen.

5.Concept brief, Yrst 19-5-1754:
Van Haersolthe tot Yrst (waarschijnlijk aan de Heer van de Cannenburgh) die hij bedankt voor het afschrift van de cedul van de ambtslasten.

6. Concept brief, Oldebroek 13-11-1755:
Van Haersolthe tot Yrst (waarschijnlijk aan de Heer van de Cannenburgh) waarin hij meedeelt plotseling naar Den Haag te moeten reizen en daarom niet bij de verdeling der ambtslasten aanwezig kan zijn.

7.Brief, Heerde 27-5-1756:
Jan Brouwer (schout van Heerde) introduceert Berend, zoon van Hans Henrick, armenjager te Heerde, voor een dergelijke post in Epe (aangezien daar door overlijden een vacature is ontstaan).

8.Brief, Arnhem 28-4-1758:
Van Haersolthe tot Yrst aan Gerrit de Haas te Epe over de mogelijkheid dat Peter Jansen, huurder van erf de Esschert, mogelijk petri 1759 de huur opzegt.

9.Brief, 17-8-1758
Van Haersolthe tot Yrst aan Gerrit de Haas waarin hij de ontvangst van diens rekest aan de Landdrost bevestigd.

10.Brief, 12-2-1756:
Van Haersolthe tot Yrst aan H. van Wonink over pacht en inpoten.

11.Memorie, 11-1-1756:
Over: Hermen Decemers van der Maaten, pachter van het passagegeld in Epe over 1756, Jan Tonis, jager te Oene en de rentmeester van de geestelijke goederen die alleen de opstuivers van de verponding betaald.

12.Brief (mogelijk een concept), Arnhem 2-3-1759:
Van Haersolthe tot Yrst aan N.N.: over de uitzetting in het ambt Epe en de brief van luitenant Variencourt.

13.Brief (mogelijk een concept), Oldebroek 29-3-1759 :
Van Haersolthe tot Yrst aan Dhr. Van de Cannenburgh waarin hij zijn komst op 17 of 18 april aankondigt voor het regelen van ambtszaken.

14.Concept, Oldebroek 29-3-1759:
Van Haersolthe tot Yrst aan N.N. met het verzoek de rekening van de kerk en de condities van de houtverkoping vooraf ter inzage te krijgen.

15.Concept, Den Haag 10-5-1760:
Van Haersolthe tot Yrst aan Haack met het verzoek of deze de wijnleveranties door R. Dobbenberg aan het jaarlijkse gericht wil onderzoeken.

16.Brief, Vaassen 25-5-1760:
J. Haack aan Van Haersolthe tot Yrst waarbij als bijlage de rekening van Reynder Dobbenberg is gevoegd (niet meer aanwezig) en tevens de wens wordt uitgesproken dat de jonker de zomer enige dagen te Vaassen zal zijn.

17.Brief, Arnhem 6-6-1760:
R. van Olden aan N.N. (ws. Van Haersolthe tot Yrst) met het verzoek om betaling wegens leveranties.

18.Brief, Oldebroek 8-6-1760:
Van Haersolthe tot Yrst aan Olden waarin hij hem verwijst naar een procureur om Dobbenberg aan te spreken.

19.Brief, Arnhem 5-8-1760:
W.H Toewater aan F.J. Haack inzake de verponding en de betaling van traktement van de overleden custos H. van Wezel.

20.Memorie, ongedateerd (circa 1760):
Rekening van R. van Olden voor R. Dobbenberg te Vaassen wegens leverantie van wijn; is nog 252 gld., 3 stv. en 4 penningen schuldig.

21.Brief, Cannenburgh 20-3-1761:
Van Ysendoorn à Blois aan Van Haersolthe tot Yrst over de afrekening van de weduwe Kroon en kerkmeesters van Epe. Stelt voor als kandidaat-kerkmeester: Derck Croll, Jannes Mulder, Jan Wolters Hafcamp of Reynder Schonhoeven.

22.Concept brief, Yrst 28-3-1761:
Van Haersolthe tot Yrst aan Van Ysendoorn à Blois bevestigt de ontvangst van de kerkmeestersrekening (van Epe), maar twijfelt of de rekening afgehoord kan worden. De rekening van Vaassen is grotendeels in orde. Heeft als kandidaat-kerkmeester voor Vaassen nog: Hermen Roemerman, Hendrik Gerrits Bos, Jacob Bloemkolk, Wolter Muller, Jannis Gerrits, Jannes Adriaans Hafcamp in de Jonas en Jannes de Goeier. Stelt voor 2 kerkmeesters te benoemen.

23.Brief, Cannenburgh 2-4-1761:
Van Ysendoorn à Blois aan Van Haersolthe tot Yrst waarin hij meedeelt dat de uitzetting van de verponding op as. 6 april is vastgelegd. Gaat akkoord met twee kerkmeesters dan kan elk der jonkers er één nomineren.

24.Brief, Yrst 4-4-1761:
Van Haersolthe tot Yrst aan Van Ysendoorn à Blois vraagt of hij de diaconierekening van Oene en de obligaties snel kan zenden, want de Landdrost heeft order gegeven orde op zaken te stellen.

25.Brief, Arnhem 10-12-1764:
Van Haersolthe tot Yrst aan Van Ysendoorn à Blois, deelt mee dat de kandidaat-vroedvrouw voor het ambt is geëxamineerd door Dr. Feith. Zij neemt de 'instructies voor een vroedvrouw' opgesteld door de staten mee.

26.Brief, Arnhem 10-12-1764:
Van Haersolthe tot Yrst aan Adriana Grijphorst, huisvrouw van Isack du Bois, vroedvrouw te Epe; zendt haar de instructies die zij aan Van Ysendoorn à Blois moet geven.

27.Concept publicatie, ongedateerd (december 1764):
De ambtsjonkers geven te kennen dat Adriana Grijphorst, huisvrouw van Isack du Bois is geëxamineerd en aangesteld wordt tot vroedvrouw tegen een traktement van 25 gld. des jaars.

28.Brief, Oene 2-3-1765:
Benjamin van Bleyenburgh aan Van Haersolthe tot Yrst waarin hij namend de diaconie toestemming vraagt een bouwvallige hut en drie eikenbomen te verkopen, tevens of Yrst op Paassen bij de afhoring van de rekening aanwezig wil zijn.

29.Concept, Oldebroek 18-3-1765:
Van Haersolthe tot Yrst aan Benjamin van Bleyenburgh; antwoordt hem dat voor de verkoop toestemming van de Landdrost nodig is. Hij zal die vragen. Tevens deelt hij mee niet bij de afhoring aanwezig te zijn.

30.Brief, Epe 23-3-1765:
Z.J. Zegerius aan Van Haersolthe tot Yrst over het afhoren van de rekening van De Goier, kerkmeester van Vaassen.

31.Brief, Cannenburgh 24-3-1765:
Van Ysendoorn à Blois aan Van Haersolthe tot Yrst waarin hij vraagt of die akkoord is met de uitzetting van de ambtskosten ondanks het overlijden van de Landdrost. Tevens deelt hij mee dat de dominee van Epe reparaties aan zijn huis geregeld wil zien, dat er een klokkengieter bij hem is geweest over klok van Vaassen en dat enige personen nog rekeningen hebben in verband met reparaties aan de pastorie (van Vaassen of Oene).

32.Concept brief, Oldebroek 25-3-1765:
Van Haersolthe tot Yrst aan Van Ysendoorn à Blois; het uitzetten van de ambtslasten kan begin mei, tevens moet dat geen beletsel zijn de rekening van De Goeien af te sluiten.

33.Brief, Yrst 16-4-1767:
Van Haersolthe tot Yrst aan N.N.; op het verzoek van de diaconie van Oene om enig ongereed goed te verkopen zal hij actie nemen. Buiten de vijf door X (ws. Van Ysendoorn à Blois) genomineerden voor de vacante kostersplaats zijn er nog anderen. Hoopt as. Week te Epe of Vaassen te komen.

34.Memorie, ongedateerd (ca. 1768):
Over de sollicitatie voor het armenjagersambt. Er zijn drie kandidaten: Jan Willems Wijnbelt, Joannes Jacob van Garden en Hendrik Jacobs Bosch.

35.Brief, Vaassen 17-9-1769:
F.J. Haack aan Van Haersolthe tot Yrst; zendt hem een 'anmanarrien' (hoopt dat die smaakt) en vraagt of Yrst nog op de uitzetting komt.

36.Brief, Epe 22-3-1770:
G. Palm, schout van Epe aan Van Haersolthe tot Yrst; heeft van de Landdrost en Yrst gehoord dat H. Esmeier, gewezen dienaar van het ambt, door de sententie van de 15e is veroordeeld tot 8 dagen cel en ontzetting uit het ambt. Verzoekt actie om een tweede ambtsdienaar aan te stellen.

37.Brief, Cannenburgh 29-3-1770:
Van Ysendoorn à Blois aan Van Haersolthe tot Yrst; zendt hem een sententie van het Hof over de armenjager van Epe die uit functie wordt gezet. Heeft al drie kandidaten als opvolger.

38.Brief, Arnhem 3-4-1770:
Van Haersolthe tot Yrst aan Van Ysendoorn à Blois; vraagt zich af of er een 2e ambtsjager nodig is. Vraagt de uitzetting voor as. week te plannen, zodat hij aanwezig kan zijn.
NB: Bijgevoegd een brief van Yrst aan N.N. d.d. 30-3-1770 over de missive van de Landdrost over het sujet Hendrik Esmeier.

39.Brief, Yrst 1-9-1770:
Van Haersolthe tot Yrst aan Palm over de verpachting van kerkelanden tot Vaassen; hij zal aanwezig zijn.

40.Brief, Yrst 1-9-1770:
Van Haersolthe tot Yrst aan 'monsieur' De Goeier (kerkmeester van Vaassen); de verpachting moet bij kerkespraak bekend worden gemaakt, zoals schout Brouwer dit in Epe zal doen.

41. Brief, Cannenburgh 26-10-1770:
Van Ysendoorn à Blois aan Van Haersolthe tot Yrst; heeft -via de postwagen uit Hattem- diens concepten ontvangen over het vergeven van de kostersplaat van Epe aan Brummelkamp. Dit was niet afgesproken en stuurt een concept-akte over de aanstelling mee.

41a. (Concept) aanstellingsakte, Epe 22-10-1770:
De beide ambtsjonkers stellen Johannes Eekmars aan tot custos en schoolmeester tot Epe.

41b. (Concept) aanstellingsakte, Epe 22-10-1770:
De beide ambtsjonkers stellen Jan Brummelkamp aan tot custos en schoolmeester tot Vaassen.

42. Concept brief, Yrst 27-10-1770:
Van Haersolthe tot Yrst aan Van Ysendoorn à Blois; heeft begrepen dat deze tevreden was met de benoeming van Eekmars te Epe en Brummelkamp te Vaassen.

43.Brief, Vaassen 9-11-1770:
F.J. Haack aan Van Haersolthe tot Yrst; vraagt of deze een dag wil bepalen om as. week aanwezig te zijn bij het bepalen van de ambtslasten.

44. Brief, Yrst 12-11-1770:
Van Haersolthe tot Yrst aan N.N.; zendt het 1e deel van 'Bower, Historie der pauzen' met de vraag na lezing door te geven aan Ds. van Echteren.

45. Brief, 9-9-1771:
N.N. (ws. G. van Dompseler, dijkschrijver van Veluwe) aan Van Haersolthe tot Yrst; geeft informatie over de weduwe H. Schruring en een andere arme te Oene.

46. Brief, Oene 24-7-1771:
G. van Dompseler, dijkschrijver van Veluwe aan Van Haersolthe tot Yrst; reactie op dienst schrijven over betaling van keurhaver door de diaconieën van Epe en Oene.

47. Brief, Hattem 12-10-1771 (copia):
S.Q. Brouwer aan H. van Duren, gerichtsdienaar van Elburg; over de verkoop aan derden door wijlen zijn vader.

48. Brief, Arnhem 7-6-1772:
Van Haersolthe tot Yrst aan N.N.; over diens brief van 25 mei j.l. via de freule van de Zwanenburgh ontvangen.

49. Brief, Oene 18-1-1772:
De diaconie van Oene aan Van Haersolthe tot Yrst; de hut waar de zieke Gerrit Berents Pus en vrouw in wonen, die verkocht zou moeten worden, is herengoed. Vragen instructies.

50. Memorie, Oene 3-2-1772:
Gerrit Roelofs, diaken te Oene aan Van Haersolthe tot Yrst over de klacht van Hendrik Tessemaker:
1. In 1767 en 1768 had hij werk geleverd, maar was duurder dan de huidige kleermaker.
2. Tessemaker deed niets met de oude kleren.
3. Er was geen garantie gegeven voor het werk.
4. Moet Tessemaker de pacht betalen?

51. Brief, Epe 11-5-1772:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; de schut Jan Hul heeft de zoon van Jan Rondhuis betrapt met een snaphaan. Vraagt of de boete deels kwijtgescholden kan worden.

52. Brief, 11-5-1772:
N.N. (ws. de schout van Heerde) aan de schout van Epe; over het gedrag van de freule van de Zwanenburg.

53. Brief, Epe 19-5-1772:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; deelt mee dat het bouwen van bruggen vordert, dat de erfgenamen van kerkmeester Albert Hendriks Bredenoort nog steeds de predikbeurten hebben betaald en de afrekening ook nog niet rond is.

54. Brief, Epe 23-5-1772:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; stelt voor dat Gerrit Brouwer in de Oosterik, Roelof van Zuuk, Jan Berents Coopman, Hendrik Gerrits Bisterbosch, Lambert van der Maten en Hermen Willems Overbosch, geërfden, de goederen van de heer Van Broekhuizen taxeren. De aanstelling van Derk Peters tot kerkmeester van Oene is niet goed gevallen. Dijkschrijver van Dompseler heeft in het bijzijn van de dijkgraaf en de heemraden geklaagd over de brug bij den Esschert. De overige gereedgekomen bruggen zal hij met Haack bezichtigen.

55. Brief, Epe 25-5-1772:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; deelt mee dat hij via de schout van Heerde op de hoogte is gesteld van problemen met de freule van de Zwanenburg, dat de volmacht van D. Westhoff als leenman van huis Bergh is ingetrokken en dat de 'hoogduitse ' heer samen met advocaat Van Deventer naar 's Heerenbergh zal gaan voor approbatie. Tevens volgt er nog een brief met een boodschap van juffr. Variencourt.

55. Concept brief, Arnhem 29-5-1772:
Van Haersolthe tot Yrst aan H. Brouwer; het gedrag van de juffr. van Zwanenburg komt hem vreemd voor. Dat dijkschrijver van Dompseler bezwaren heeft over de brug bij de Esschert verwondert hem niet, maar de dijkgraaf en heemraden zullen het wel oplossen. Brouwer moet de zaak blijven volgen.

56. Concept brief, Arnhem 29-5-1772:
Van Haersolthe tot Yrst aan H. Brouwer; stelt voor twee mensen uit te kiezen voor de taxatie van de goederen van Broekhuizen.Snapt dat de aanstelling van Derk Peters niet bij ieder in goede aarde valt.

57. Concept brief, 31-5-1772:
Van Haersolthe tot Yrst aan N.N.; over achterstallige betalingen van de erfgenamen van kerkmeester Bredenoort.

58. Concept brief, 2-6-1772:
Van Haersolthe tot Yrst aan H. Brouwer; heeft de fiscaal over de kwestie Rondhuis gesproken.

59. Brief, Arnhem 25-6-1772:
W.A. Schimmelpenninck van der Oye aan Van Haersolthe tot Yrst; over de kwestie van de aangelegde bruggen.

60. Brief, Epe 18-7-1772:
N.N. aan Van Haersolthe tot Yrst; over een verhoor door schout G. Palm van Hendrik Wensink met betrekking tot afkondigen van publicaties.

61.Brief, Epe 19-7-1772:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; zendt een memorie (zie 60) over de kwestie Palm-Wensink.

62. Brief, Oene 8-6-1773:
G. van Dompseler, dijkschrijver van Veluwe aan Van Haersolthe tot Yrst; vraagt instructie met betrekking tot de kommen in het dorp van Oene.

63. Brief, Epe 8-10-1773:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; vraagt instructies over het afhandelen van een perceel hout op de Esschert. Haack en hij zijn beledigd door een lied van H. van Ark over de bruggenkwestie.De dominee van Epe heeft twee gaten in zijn been. En er zal een korhoen worden toegezonden door Hueckelom en Brouwer Vos.

64. Brief, Oldebroek 11-10-1773:
Van Haersolthe tot Yrst aan H. Brouwer; moet de betaling van het perceel hout afdwingen.

65. Memorie, 11-10-1773:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; vraagt of het hout op Zuidwijk, de Schotcamp, Drostencamp en Nieuwe Cingultje verkocht wordt. Zo ja dan zal hij dat afkondigen.

66. Memorie, Epe 26-11-1773:
Van Van Haersolthe tot Yrst; er zijn twee sollicitanten voor de vacant geworden functie van armenjager. de verpachting van de kerklanderijen den die van St. Teunis(gilde) dient op 10 december plaats te vinden bij H. Brouwer te Epe.

67. Memorie, 13-12-1773:
Van Van Haersolthe tot Yrst; Barnardus Sparrenberg, wonende te Deventer, heeft eveneens gesolliciteerd naar de vacante functie.

68. Brief, Epe 23-2-1775:
H. Brouwer, scriba aan Van Haersolthe tot Yrst; de buren van Emst hebben via een rekest een persoon voorgesteld (voor de functie van schoolmeester aldaar).

69. Brief, Epe 24-2-1776
C. Gerrisheim (custos te Epe) aan Van Haersolthe tot Yrst; de boekenkast en koffer met de ambtspapieren staande bij de luitenant Variencourt worden na de kosterij overgebracht.

70. Brief, Epe 28-2-1776:
C. Gerrisheim (custos te Epe) aan Van Haersolthe tot Yrst; over het arriveren van de boekenkast en koffer met de ambtspapieren in de kosterij.

71. Brief, Quickborn 20-3-1776:
W.H. van Broeckhuijsen aan Van Haersolthe tot Yrst; over een door (kerkmeester) Van der Mate verpacht akkertje aan Hendrik Lubberts Boeve.

72. Concept brief, Vaassen 5-6-1777:
Van Haersolthe tot Yrst aan E.J.B. van Golstein (ambtsjonker van Nijkerk); vraagt inlichtingen over de kwaliteit van klokkegieter Alexander Petit, in verband met een reparatie.

73. Brief, Vanenburg 7-6-1777:
E.J.B. van Golstein aan Van Haersolthe tot Yrst; geeft antwoord dat deze bekend staat om zijn goede luidklokken, maar het vergieten van een klok is een specialiteit van Van Gein te Leuven.

74. Brief,Vaassen 22-10-1779:
F.J. Haack aan Van Haersolthe tot Yrst; zendt hem 196 gulden wegens de onvangsten van de brouwketel en twee verbalen vande uitzetting van de ambtslasten.

75. Memorie, 25-2-1781:
Ernst Barneveld, ouderling te Epe, vraagt bevestiging over een afkondiging op het boergericht dat er geen afgraving mag plaats vinden.

76. Memorie, Emsterenck 21-3-1781:
G. van Laar, onderschout, aan Van Haersolthe tot Yrst; over de verpleging van schout Palm, de waarneming van het schoutambt en financiële zaken.
tevens dat

77. Brief, ongedateerd.
Egberdina van Ommen, huisvrouw van H.N. Riters, beveelt zich aan als vroedvrouw.

78. Brief, 29-11-1781:
W.H. van Broeckhuijsen aan Van Haersolthe tot Yrst; bevestigt de ontvangst van de rekening van H. Brouwer, een pakket papieren van de predikant van Vaassen, de ordonnantie over G. van Zuuk, twee aanstellingen van zetters dat allemaal getekend wordt geretourneerd behalve de laatse akten. Meende dat Hendrik van Lohuijsen en Ernst Barneveld zouden worden aangesteld en wil daarom overleg.

79. Brief, Epe 25-7-1786:
N.N. (ws W.H. van Broeckhuijsen) aan Van Haersolthe tot Yrst; over het sluiten van de kerkmeestersrekening van Epe.

 

Bron:

Oud Archief Epe, Invnr 9.