Op het laatst van de oorlog werd er ook clandestien geslacht om aan voldoende eten te komen. Zo ook aan de Pastoorsweg. De hele buurt wist dat daar om 4 uur ’s morgens vlees kon worden gekocht. ’t Ging vele malen goed, totdat op een keer op het moment van het slachten overal in de omgeving Duitsers liepen te paraderen. Ze ondervroegen iedereen die ze zagen, waarom ze zo vroeg op straat moesten zijn. De smoezen waren niet van de lucht: “Aan de Pastoorsweg was de buurman ziek” (iemand versprak zich en had het over de buurvrouw). Hij mocht door en waarschuwde de slachter, zodat alles nog voor de inval in de oude schuur kon worden verstopt.
Een textielhandelaar van de Heggerenkweg moest (om 4.15 uur!!!) naar de vroegmis van de rooms-katholieke kerk.
En een jonge vrouw van de Heggerweg moest haar opa wassen en verzorgen. Dit ontlokte de Duitsers de opmerking: “Schade, so ein junges Mädchen. Wäre ich der Opa!”
De Duitsers hebben het vlees niet gevonden en niemand vastgehouden. Het vlees werd ’s avonds bij de mensen thuisbezorgd.
26 Clandestiene vleesverkoop
- Geschreven door: Einde-Rozendal, Gerrie van 't