1825:

De lager school wordt goed bezocht, er zijn onderwijzers en ondermeesters.
De schoolvertrekken zijn in orde, behalve in Epe, daar moet binnenkort nieuwbouw komen.
Het Instituut van Opvoeding en Onderwijs van dhr. Van Niel, predikant te Vaassen, blijft met goed gevolg bestaan.

 

1835:

De scholen zijn in goed staat, maar die in Oene moet worden vergroot.
Er is een bestek voor een buurtschool in Epe.
Het Instituut te Vaassen bestaat nog.
Er is subsidie voor de school in Vaassen ontvangen; fl. 500 van het Rijk en fl. 1000 van de Provincie.

 

1845:

In Oene is het dak van de school hersteld.


 

N.B.: In 1865 worden ook de cijfers van de avondscholen gegeven: Epe 72, Emst 19, Vaassen 30 en Oene 58 leerlingen, terwijl in Vaassen nog 11 leerlingen van het Meer Uitgebreid Lager Onderwijs werden geteld. (Vanaf 1857 waren er MULO’s in Nederland, in 1920 werd pas de naam ULO ingevoerd, de voorloper van de latere Mavo).
De school in Tongeren betreft ongesubsidieerd onderwijs, terwijl de aparte scholen in Epe en Vaassen waarschijnlijk eveneens niet gesubsidieerd werden.


 

In 1875 waren er vier openbare (waarvan twee uitgebreid lager onderwijs gaven) en in 1886 resp. vijf (twee voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) en een Bijzondere school voor lager onderwijs. In 1896 twee Bijzondere lagere scholen, waarvan een Meer Uitgebreid Lager Onderwijs.

Er werd volgens de methode van Prinsen (taal) en Van Pabst (rekenen) gewerkt, ook aardrijkskunde, geschiedenis en zang werden onderwezen. In 1855 telde de avondschool in Oene 54 leerlingen, terwijl er zangscholen in alle dorpen waren. Over het algemeen waren de schoollokalen goed.