VAASSEN - "Brand, brand!" Geschreeuw en gekrijs klinkt door de straten van Vaassen. Het is nog pikdonker, wanneer de brandklok op deze zaterdagochtend 9 mei 1863 alarm slaat. Iedereen kijkt van schrik uit het raam. Deuren en vensters vliegen open en er wordt luid gegild en geroepen door heel Vaassen. "Waar? Waar is de brand?" Een felle gloed aan de zuidelijke rand van het dorp geeft al een eerste aanwijzing. "'t Is bie Tiem'n van 't Einde", roept een jonge man. En inderdaad, als het hele dorp even later richting Van 't Einde rent, blijkt zijn huis - op de hoek van de Veenweg en de Heterstraat - in lichtelaaie te staan.

De zes bewoners staan met tranen in de ogen toe te kijken. Ze hebben de boerderij nog net op tijd kunnen ontvluchten, in pyjama. Blussen heeft echter geen zin meer. Het vuur slaat veel te snel om zich heen. In korte tijd branden woning en schuur tot de grond toe af. Wat bij dageraad rest is een rokende puinhoop. Een troost voor Tijmen en zijn vrouw Janna is dat huis en inboedel verzekerd zijn. Dat geldt niet voor de veestapel. Voor negen dieren is de helse vuurmassa noodlottig geworden. Maar niet alleen het gezin Van 't Einde is getroffen. G. Visser, een schilder die bij de familie inwoonde, heeft zijn complete onverzekerde atelier in vlammen op zien gaan. Dat de bewoners het er allemaal levend vanaf hebben gebracht, is voor een groot deel te danken aan deze schilder. Hij ontdekte de brand. "Brand, brand! O die jongen, die jongen", schreeuwde hij vanuit zijn kamer door de vlammenzee. Niemand bekommerde zich om de woorden 'o die jongen'. Eerst moest iedereen razendsnel het huis uit, omdat het vuur wild om zich heen sloeg.

Als de burgemeester van Epe een dag later al laat weten dat de zaak is opgelost, blijkt boerenknecht Berend Scheidemans - de zoon van een neef van Janna - 'die jongen' die Visser bedoelde. De schilder had meteen al door dat Scheidemans meer van deze brand af moest weten. Scheidemans deed daar zelf ook niet geheimzinnig over. Hij bekende meteen en liet geen misverstand bestaan over het motief. "Ik heb de woning in brand gestoken met als doel alle personen uit de weg te ruimen, zodat zij niet tegen mij konden getuigen", laat Scheidemans optekenen. Hij had al meerdere keren zijn baas bestolen en was daarom op 1 mei vertrokken naar Apeldoorn. Hij kwam de bewuste zaterdagnacht terug om het gezin Van 't Einde met huis en haard weg te vagen en alle sporen van de diefstal uit te wissen. Het lukte hem op een haar na.

 

Doodstraf omgezet in levenslang

Berend Scheidemans komt op 10 september 1863 voor in Arnhem. Er worden hem diefstallen ten laste gelegd met daarbovenop 'opzettelijke brandstichting in een gebouw, waarbij te voorzien was, dat daardoor mensenlevens in gevaar gebracht konden worden'.

De rechter spreekt van een onmenselijke handelwijze. Niet alleen omdat hij de bewoners wilde doden, maar ook om de wijze waarop de boerenknecht het vuur heeft ontstoken. Scheidemans stak op het dak, precies boven het hoofd van een paard, het stro aan. Het paard kon geen kant op en werd levend verbrand. Een paar dagen daarvoor werkte Scheidemans nog dagelijks met het dier op het land.

De dader wordt 16 september 1863 veroordeeld tot de doodstraf. Hij heeft echter geluk, want sinds enkele jaren wordt deze straf niet meer uitgevoerd, maar omgezet in levenslang. Scheidemans is vervolgens opgesloten in Leeuwarden.