Nummer 185 van februari 2012:
Aan het begin van dit nieuwe jaar beginnen we ook met een aantal nieuwe series. Zo start Tjada Amsterdam in dit nummer met de reeks: ‘Op de schop: de ontginning van de grote stille heide’.
Een oude bekende is Lijda van den Bremen-Jonker. Op haar eigen, omlavolgbare wijze neemt ze ons aan de hand en loopt met ons langs de Zuukerenkweg, onderwijl verhalend over ‘Het voorbije thuis’.
Evert de Jonge, onze oud-voorzitter, bespreekt in een aantal afleveringen de marke van Ernst. Een ander artikel van zijn hand gaat over ’De Pir(c)k’ in Wissel.
Iemand die al vaker zijn vaardige pen hanteerde voor ons blad is jan Kiesbrink. Ditmaal een ontroerend verhaal over een joods jongetje dat in de oorlog in Oene ondergedoken was. Het onderduikertje Jos, nu een man van in de zeventig, is door Jan geïnterviewd: ‘Mijn gelukkigste kinderjaren waren die in Oene’.
Dianne Hamer geeft ons een kijkje in het leven van een markant figuur uit de Eper geschiedenis: de vredesschilder Jan Jacob Lodewijk ten Kate, die van 1890 tot 1900 in Epe woonde en een duidelijk stempel drukte op de samenleving in die tijd.
Met het onthullen van de begraafplaats van de vrouw van Peter Bervoets besluit Willy Smit-Buit haar serie over ‘Gescheiden na de dood’.
Verder treft u een nieuw hoofdstuk aan van ‘Historisch grondgebruik in de gemeente Epe’, van de hand van Peter Stork, sinds kort erelid van onze vereniging. Veel leesplezier!