Men kan zich de vraag stellen waarom de dorpen Epe en Vaassen liggen op de plaats waar ze liggen en hoe de daarbijbehorende structuur van de historische wegen is ontstaan. De Veluwe was in de oudheid een ontoegankelijk gebied. Niettemin tonen archeologische vondsten aan, dat reeds in de late steentijd (Trechtbekercultuur, circa 2700 jaar voor Chr.) van bewoning sprake geweest moet zijn. Na die periode moeten de bewoners langzamerhand de overgang hebben gemaakt van jager-verzamelaar naar de zogenaamde sedentaire landbouw. De Celtic Fields, voormalige akkertjes (circa 400 jaar voor Chr.), in de omgeving van Vaassen en Niersen laten dat ook zien.

In deze primitieve tijden was er nog geen sprake van een wegennet of intensief handelsverkeer. Werd er toch gereisd, dan liepen de routes langs de randen van de Veluwe, langs de overgang van de woeste zandgronden naar de IJsseldelta. Gezien de naam Epe, die iets met ‘apa’ (water) te maken heeft, mag ervan worden uitgegaan dat het een zeer moerassige omgeving was. De IJssel had nog vrij spel en de beken waren nog niet gegraven, zodat het water dat van de Veluwe kwam, zijn eigen loop zocht. Reizigers zochten hun weg over de hoger gelegen droge punten.Aangenomen mag worden dat de wegenstructuur in de oudheid min of meer dezelfde was als tegenwoordig, al zijn er aanwijzingen dat de wegen zeer breed waren. Niet omdat er zoveel verkeer was, maar omdat men gemakkelijk uitweek naar een naastliggend traject als de bestaande route onbegaanbaar was geworden. Wat betreft de noord-zuidverbinding zijn de dorpen Epe en Vaassen dus ontstaan langs de route vanuit de omgeving van het huidige Arnhem naar het noorden. Bij het Katerveer, ten zuiden van Zwolle, lag het plaatsje Cothen. Via een doorwaadbare plaats in de IJssel kon de weg naar het noorden vervolgd worden.

Onderzoek heeft uitgewezen dat de wegen die over de Veluwe liepen, langs enigszins bewoonde gebieden moeten hebben gelopen. De ligging van de grafheuvels, de leemkuilen, de archeologische vondsten en de Celtic Fields wijzen daar ook op. Bewoners of reizigers uit de omgeving van het huidige Niersen maakten bij hun tochten naar het noorden gebruik van het traject, dat nu de Langeweg, Woesterweg en Kerkstraat is. Deze route sloot bij Epe aan op de noord-zuidroute. Epe is dus ontstaan op de driesprong van deze routes. Vaassen is ontstaan op eenzelfde driesprong, maar dan vanuit Niersen gerekend in oostelijke richting, in de richting van de doorwaadbare plaats bij Deventer. Hoewel de Rijn de noordelijke grens van het Romeinse Rijk vormde, was die grens niet absoluut. Er ontstonden in die periode contacten tussen de Romeinse legioenen en de inheemse bewoners buiten hun rijk. Het was voor de plaatselijke bewoners aantrekkelijk om met de Romeinen in contact te komen. Toetreding tot de legioenen verschafte op termijn het Romeinse staatsburgerschap, hetgeen om allerlei redenen aantrekkelijk geweest moet zijn. Anderzijds maakten de Romeinen ook gaarne gebruik van de plaatselijke bevolking en hun producten om in het onderhoud van de legers te voorzien. Romeinen trokken over hun grenzen, de zogenaamde limes, en maakten daarbij gebruik van tijdelijke legerplaatsen en wegen. Zo zijn in Ermelo de restanten gevonden van een Romeins marskamp. In de omgeving van de Langeweg zijn eveneens restanten gevonden van een Romeinse weg. Er mag daarom van worden uitgegaan, dat ook de Romeinen gebruik hebben gemaakt van de bovengenoemde trajecten.

Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693