De adel vormde een dominante factor in de middeleeuwse samenleving. Enerzijds moesten de edelen als zogenaamde vazallen trouw zijn aan hun leenheer, anderzijds heersten zij over de lagere standen. Van hun leenheer, meestal een koning, graaf of hertog, kregen zij voor hun dienstbaarheid een stuk land in gebruik, anders gezegd: in leen. De gebruiker werd een leenman genoemd en was verplicht zijn leenheer te volgen in oorlogen en op kruisvaart.

1365In onze regio was de hertog van Gelre de belangrijkste leenheer. Hij gaf het kasteel De Cannenburch in leen aan zijn neef Peter van Steenbergen. Wanneer dit precies gebeurde en wanneer de bouw van de burcht plaatsvond, is onbekend, al moet dit voor 1365 zijn gebeurd. Toen werd het kasteel namelijk voor het eerst genoemd. Waarschijnlijk stond het gebouw er op dat moment al zo’n 25 jaar. Een burcht werd in de eerste plaats gebouwd om de bewoners en hun bezittingen te beschermen. Van sommige kastelen kun je de weerbaarheid daarom nog steeds zien. Het is dan een plomp gebouw met grote torens, kantelen en een ophaalbrug over een diepe, onneembare gracht. Zo ziet De Cannenburch er niet uit. Toch werd het kasteel in 1371, tijdens adellijke partijtwisten, belegerd en ingenomen. Het was toen wel een kasteel in de letterlijke zin van het woord. Latere bewoners waren de families Van Herwen en Van Keppel, die het in 1535 verkochten aan de Gelderse hertog, Karel van Egmond.
300   cannenburch vooraanzicht5 nb 2005Na diens dood werd het verkocht aan de beroemde krijgeroverste Maarten van Rossum, die ten onrechte als roofridder de geschiedenis in ging. Alle genoemde families droegen letterlijk hun steentje bij aan de verbouwingen van het kasteel. Daar bleef niet zoveel van over; alleen het grondplan en de kelders. Na Van Rossum's dood vererfde de burcht op de familie Van Isendoorn à Blois, die De Cannenburch nog lang bewoonde en het gebouw zijn huidige uiterlijk gaf.

Bij de bezittingen van de bewoners van het kasteel behoorde niet alleen land, maar ook tiendrechten en molens. De Cannenburchse (water)molen hoorde vanaf het begin bij het kasteel. Het was oorspronkelijk een korenmolen, maar al in de zestiende eeuw werd het een volmolen, een molen waar lakens werden nabewerkt. In 1640 veranderde de bestemming opnieuw en werd de molen weer als korenmolen ingericht. Tot op de dag van vandaag wordt er gemalen op de molen, al gebeurt dat niet langer met waterkracht.

Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693