1795Eind 1794 trokken de Fransen de Nederlanden binnen; onder andere met een Bataafs legeronderdeel, dat werd gecommandeerd door de Hattemer patriot Herman Willem Daendels. De Engelsen trokken zich naar het oosten terug en lieten een spoor van vernielingen achter, ook in Epe en Oene. De stadhouder verliet het land. In januari 1795 vond binnen enkele weken een omwenteling plaats die we de Fluwelen Revolutie noemen. Ook Epe deed (onder zachte drang) mee.

"Op aandrang van den Generaal Daendels en volgens begeerte van het Comité Revolutionair zijn onder Epe eenige ingezetenen aangezocht dat het volk van Epe … sig zouden ontslaan van het juk waaronder het Nederlandsche volk tot hier toe heeft komen te zugten … waarop bij kokkenslag de oproepinge van het volk van Epe is geschied voor de kerk  … den 5 february 1795 des voordemiddags  … tot provisioneele volksrepresentanten te Epe met eenparigheid van stemmen zijn verkoren: A.F.R.E. van Haersolte, Hendrik Brouwer, Aart Overbosch, Arend van Zuuk, Gerrit van Zuuk en Evert Vermeer.”
De volgende dagen werd deze procedure herhaald in Oene en Vaassen. De voorlopige volksvertegenwoordigers van Vaassen werden Jan Mulder, Aalt Muller, Jochem Langen en Lambert Theunis Koekkoek. Die van Oene Willem Bredenoort en Arend Nijenhuis. Nog voordat de voorlopige volksvertegenwoordigers van Vaassen en Oene waren verkozen, stuurde Epe al een vertegenwoordiger naar de Landdag (het Gelderse parlement). Daarmee was Epe het eerste Veluwse plattelandsdorp dat daar vertegenwoordigd was.

Op de Veluwe was je kiezer als je man was, twintig jaar of ouder, geen uitkeringstrekker, geen inwonende knecht, en geërfd (grondbezitter) en gegoed was. Het stemrecht voor het landelijke parlement in 1796 was ruimer en werd toegekend aan elke man van twintig jaar of ouder, die niet van de bedeling leefde en de volgende verklaring had afgelegd: “Ik verklaare voor wettig te houden alleen zodanige regeeringsform, welke gegrond is op de oppermagt des geheelen volks, en dienvolgens houde ik voor onwettig en daarmeede strijdende alle erffelijke ampten en waardigheden.” Begin 1796 werd in Epe door 74 mannen de eed afgelegd op de vastgestelde rechten van de mens. Waarschijnlijk werd daarmee de hiervoor weergegeven verklaring bedoeld. De namen van degenen die de eed aflegden zijn genoteerd, maar misschien zijn er nog wel meer eden afgenomen. Ook kan het nog onwennig zijn geweest en stond niet iedereen te trappelen om deel te nemen aan dit democratische proces. Ter vergelijking: in de binnenstad van Hattem werden in 198 huizen 294 stemgerechtigden genoteerd van wie er 237 de eed aflegden. Het stemrecht is na 1800 in de loop van de tijd weer ingeperkt, totdat in de eerste helft van de negentiende eeuw in Epe nog maar een handvol mannen mocht stemmen. Het democratische peil van 1796 werd pas weer bereikt in 1917 bij de invoering van het algemeen mannenkiesrecht en overtroffen toen na 1919 ook de vrouwen mochten stemmen.

Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693