De Elisabeth Poststraat is nog de meest zichtbare herinnering aan de historische band tussen haar en Epe. Elisabeth Post (1755 — 1812) heeft tijdens haar betrekkelijk korte aanwezigheid in Epe kennelijk een onuitwisbare indruk gemaakt. Zij behoort, samen met haar beroemdere collega's Betje Wolff en Aagje Deken, tot de eerste vrouwelijke romanschrijvers in Nederland. Omdat zij in Epe heeft gewoond en er begraven is, maakt zij deel uit van de culturele historie van Epe.

1807Elisabeth Post kwam naar Epe in de zomer van 1807 als echtgenote van de nieuwe predikant van de Grote Kerk, Justus L. Overdorp. De jaren van actief schrijverschap lagen toen al achter haar. Zij woonde aan de Dorpsbeek in de oude pastorie (die allang is afgebroken) en trok zich graag terug in de hut, die speciaal voor haar als ‘heremieten huisje' was gebouwd. Al gauw na haar komst ontstond een dierbare vriendschap met Anna, de dochter van Jan Hendrik Rauwenhoff, grondlegger van het landgoed Tongeren. Toen Elisabeth in 1812 overleed, werd zij als eerste begraven op de nieuw aangelegde familiebegraafplaats op Tongeren, waar Anna enige maanden later ook haar laatste rustplaats vond. Op deze bijzondere natuurbegraafplaats midden in het bos vinden we Elisabeths graf en grafzerk met haar eigen woorden erop; het enige dat echt aan haarzelf herinnert en uit haar tijd stamt.

Daarnaast bevindt zich in de Grote Kerk een herdenkingsvaas uit 1912. In dat jaar is onder leiding van Ds. Prins, toen de predikant van de Grote Kerk en naar wie ook een straat is vernoemd, uitgebreid stilgestaan bij het feit dat zij honderd jaar eerder was overleden. Elisabeth Post leefde in een politiek en maatschappelijk onrustige tijd. De Franse Revolutie brak uit toen ze 34 was en in 1810 (ze was toen 55) werd het Koninkrijk Holland ingelijfd bij het Franse Keizerrijk. Elisabeth hield zich liefst afzijdig van deze onrust, hoezeer ze de spanning ervan ook ervoer. Haar beste en meest productieve tijd als schrijfster en dichteres heeft zij doorgebracht in de bosrijke omgeving van Amerongen en later Velp. Zij publiceerde tussen haar 33ste en 39ste jaar drie romans in briefvorm en drie dichtbundels. Uit haar geschriften spreekt een intense gevoeligheid. Zij zocht haar toevlucht in de rust van de natuur. Haar sterke besef van de vergankelijkheid van roem, rijkdom en van het leven zelf, zag zij weerspiegeld in de gang der seizoenen. Belangrijke waarden voor haar waren vrijheid en Godsvertrouwen. In zekere zin was zij haar tijd vooruit. Zo droomde zij van een onafhankelijk bestaan voor vrouwen en keerde zij zich tegen de slavernij. Die waarden en haar diepe vroomheid, die voortkwam uit haar eigen stille omgang met God en niet uit een van bovenaf opgelegde leer, worden nog altijd in de Grote Kerk herkend.

Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693