Tot en met de eerste helft van de negentiende eeuw was de brandbestrijding niet zo goed geregeld. De toenmalige gemeentebesturen zagen dat niet als taak voor zichzelf en lieten het aan particulier initiatief over om maatregelen te treffen in geval van brand. Dat betekende dat een aantal bedrijven wat kleinschalige voorzieningen had getroffen, die zo nodig ook konden worden ingezet bij branden in het dorp.
Een aantal malen braken er in de gemeente Epe grote branden uit, waarbij die van 18 oktober 1854 in het centrum van Vaassen voor een mentaliteitsverandering zorgde. De brand verwoestte een aantal woonhuizen en men kon ternauwernood voorkomen dat het vuur oversloeg naar de rest van de Vaassense dorpskom. De bevolking bluste het vuur met de eenvoudige middelen die hun ter beschikking stonden. De brandspuiten moesten met de hand worden bediend en het water moest met emmers worden aangedragen vanuit de beken die door het dorp stroomden. Het lukte de bewoners niet om voldoende water aan te dragen voor alle brandspuiten.
Toen deze brand uitbrak, was koning Willem III op terugtocht van Niersen naar 't Loo. Hij kwam poolshoogte nemen en liet de veel betere brandspuiten van ’t Loo halen. Deze hadden de mogelijkheid om water op te pompen, waardoor het niet langer nodig was om dit aan te dragen. Ze arriveerden echter pas op het moment dat de ergste brand al onder controle was. De koning, die bleef toezien op het blussen, maande de plaatselijke notaris die bij de brand stond te kijken, om ook de handen uit de mouwen te steken. Diens verweer dat hij niet zomaar iemand was, zonk in het niet bij de reactie van de koning: “Ik ben koning der Nederlanden en ik gelast u te helpen.”
De nog jonge burgemeester van Epe, Mr. E. Weerts, werd niet op tijd gealarmeerd en kwam daardoor te laat in Vaassen. Dit werd hem door de koning zwaar aangerekend. Willem III riep de man ter plaatse ter verantwoording. De burgemeester was hierna zo ontdaan dat hij zijn ontslag wilde indienen, maar hij werd daar door de Vaassenaren van weerhouden.
De burgemeester kon er echter bestuurlijk niet meer omheen om passende maatregelen te treffen voor de brandbestrijding in zijn gemeente. Hij besloot daarom om voor de dorpen Vaassen, Epe en Oene goede brandspuiten aan te schaffen en te zorgen dat deze door vakkundige mensen konden worden bediend. Om de brandspuiten te kunnen betalen verkocht de gemeente meer dan driehonderd hectare heide. Het aanschaffen van de brandspuiten leidde er tevens toe, dat in 1856 het vrijwillige Vaassense brandweerkorps werd opgericht. Epe kreeg pas jaren later, in 1889, een vrijwillig korps.
Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693