“ ...en daaraan sluit zich de weg naar de kom van het dorp, omzoomd met bloeiende, vriendelijke en vroolijke lusthoven, die reeds terstond bij de intrede van Epe een aangenamen indruk maken. ’t Is dan ook een vrij groot dorp met lange, door linden en beuken overschaduwde hoofdstraat en een aantal zijstraten. Menig fraai heerenhuis met spiegelruiten en veranda’s, van smaakvol aangelegde en bloemrijke tuinen omringd, prijkt er. Er is in Epe niets ouds meer te zien. Behalve kerk en doopvont, en de eerwaardige beuken in de Dorpsstraat, is alles betrekkelijk nieuw, zeer nieuw zelfs, zooals de deftige, vriendelijke heerenhuizen in hun plantsoenen, die aan het dorp zulk een vroolijk, welvarend voorkomen geven."
Aldus een reisgids aan het einde van de negentiende eeuw over Epe. Er werd veel gebouwd in die tijd: vooral imposante villa's in een classicistische en symmetrische stijl. Deze huizen verrezen in het bijzonder langs de toenmalige Dorpsstraat (nu Hoofdstraat), maar ook in andere straten zoals de Beekstraat, de Stationsstraat en de St. Anthonieweg. Enkele van deze villa's zijn tot op heden bewaard gebleven: Vijvervreugd, Beekzicht, Kolthoven en de Anthoniehof. Een groot deel van deze huizen is in de jaren zestig van de twintigste eeuw afgebroken in het kader van de vooruitgang en de modernisering; zo moest de Hoofdstraat verbreed worden voor het toenemende autoverkeer.
Veel oudere Epenaren zullen de namen van de gesloopte villa’s zeker nog herkennen: Brinkgreve, de Lusthof, villa Dora's Lust, villa Ooster, villa Wilhelmina, allemaal aan de Hoofdstraat gelegen, maar ook de Pelzerkarnp aan de Officiersweg.
In 1901 is de Eper Bouwmaatschappij opgericht. Deze kocht terreinen aan in het, nu niet meer bestaande, Weertspark. De bedoeling was het stimuleren van de bouw van villa's voor beter gesitueerden. Het Weertspark dankte zijn naam aan de voormalige burgemeester Mr. E. Weerts. Het strekte zich uit tussen de Hoofdstraat, Vlijtweg, Dwarsweg en het verdwenen ‘Groene Wegje'; bij de ingangen stonden stevige bakstenen zuilen.
Het toenmalige gemeentebestuur was zich ervan bewust dat Epe ”...ook in de toekomst een ’lommerrijk’ dorp zou moeten blijven. Zowel in het Weertspark als langs allerlei wegen in en om het dorp werden bomen, meestal linden en beuken, aangeplant en toen deze in de loop der jaren tot ontwikkeling waren gekomen, konden zowel inwoners als zomergasten genieten van de mooie lanen waarin men des zomers in de koele schaduw kon wandelen, terwijl de bomen ook beschutting gaven tegen de eerste regendroppels van een opkomende onweersbui. Ook in vele tuinen stond vaak prachtig geboomte; herinnert u zich nog het lommerrijke gedeelte van de Dorpsstraat bij pension Ruvenoord, de villa van dokter Plantenga en de oude R.K. pastorie met aan de overzijde het vroegere R.K. kerkgebouw en de tuinen van de dames Wicherlink en dokter Loef?"
In 1918 werd een ‘Maatschappij tot exploitatie van bouwterreinen’ opgericht die negen hectare grond ten noordwesten van het dorp kocht, de Quickbornlaan en de Heuvellaan en het Sweerts de Landaspark aan de Beekstraat aanlegde. Bouwterreinen langs de wegen werden te koop aangeboden ten behoeve van villa’s en in twintig jaar groeide hier een aantrekkelijke woonwijk.
Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693