Toen de echte bedoelingen van de Duitsers duidelijker werden en zij harder gingen optreden, lieten de Epenaren de afwachtende en coöperatieve houding steeds meer los. De maatregelen tegen de joden deed menigeen beseffen dat het noodzakelijk werd je niet afzijdig te houden. De eerste vorm van verzet ontstond: door de indrukwekkende inzet van tientallen inwoners werd Epe een toevluchtsoord voor vele honderden onderduikers, zoals joden, verzetsmensen, geallieerde militairen en tewerkgestelden. Daarnaast waren Epenaren betrokken bij een andere vorm van verzet: de illegale pers. Al in februari 1941 werd de illegale krant ‘Het Parool’ in Epe gestencild en vandaaruit verder verspreid. In 1944 ontstond het gewapend verzet, dat vooral rondom de bevrijding een rol zou spelen bij de ordehandhaving.

De Duitsers, die hun greep op de oorlog gaandeweg begonnen te verliezen, schakelden ons land steeds meer in bij de oorlogsvoering. Epenaren werden in Duitsland tewerkgesteld of moesten in Olst werken aan Duitse verdedigingsstellingen. De stemming werd hierdoor steeds meer anti-Duits. Ook burgemeester Diepenhorst stond dikwijls voor de vraag in hoeverre hij kon meewerken aan de Duitse verordeningen. In 1943 schrijft hij aan de autoriteiten dat hij grote moeite heeft met het tewerkstellen van Nederlandse arbeiders en met de maatregelen tegen de joden. Later in dat jaar werd de burgemeester ontslagen. De directe aanleiding voor het ontslag was de landelijke april/meistaking in 1943, waaraan ook in onze gemeente werd meegedaan. De Duitse bezetter reageerde heftig op de staking, waarbij in Vaassen enkele doden vielen te betreuren.

Een aantal maanden later, op 2 oktober 1943, liquideerden drie van elders afkomstige verzetsmensen een NSB’er uit Epe. De illegaliteit in Epe verdacht hem ervan dat hij informatie over onderduikers en het verzet aan de Duitsers doorspeelde. Het lukte de Duitsers niet de daders te achterhalen. Waarschijnlijk bleef Epe hierdoor gespaard voor zware straffen. Na deze gebeurtenissen hielden de Duitsers Epe nauwlettend in de gaten. Agenten van de Sicherheitsdienst verrichtten regelmatig onderzoek in Epe. Hun aanwezigheid en een toenemend aantal Duitsers zorgden ervoor dat verzetsmensen extra voorzichtig te werk moesten gaan. Desondanks wisten de Duitsers en hun handlangers het verzet menige slag toe te brengen. Ook onder de joodse inwoners van Epe vielen slachtoffers. Volgens een opgave van de gemeente Epe zijn zeven van oorsprong Eper joden in kampen of door zelfdoding, voorafgaande aan het transport, om het leven gekomen. Tweederde van de joodse dorpsgenoten wist de oorlog te overleven. Op 17 april 1945 lieten de zich terugtrekkende Duitsers enkele bommen in het dorp ontploffen. Daarnaast brachten zij versperringen aan om de oprukkende Canadezen enigszins op te houden. Op 19 april droeg de gemeentesecretaris het bestuur van de gemeente Epe over aan de teruggekeerde burgemeester Diepenhorst. Hoewel de vreugde over de bevrijding groot was, werd die toch enigszins getemperd: een deel van Nederland was immers nog in Duitse handen.

Bij het opmaken van de balans kan gezegd worden dat de meeste Epenaren, hoe goed en kwaad dat ook ging, het dagelijkse leven zoveel mogelijk hebben voortgezet. Voor een kleiner deel had de oorlog diep ingrijpende gevolgen. Daarbij valt vooral te denken aan de afgevoerde Joodse dorpsgenoten en de omgekomen verzetsmensen. Na de bevrijding was alles erop gericht om het dorp weer op te bouwen. Zo moesten de gevorderde scholen grondig opgeknapt worden. Epenaren hielden zich bij die wederopbouw overigens niet alleen bezig met het eigen dorp, maar ook met plaatsen in het land die zwaarder getroffen waren.

Dit artikel komt uit "De Eper Canon, Geschiedenis van een gemeente".
2e herziene en uitgebreide druk, (c) 2011 Rotary Club Epe / Ampt Epe
ISBN 978-94-6190-451-5; NUR 693