1600 Archief Sint Anthonisgilde Epe
Gilden zijn vooral ontstaan in de middeleeuwse steden waar zij een economische functie hadden. Minder bekend is dat er ook gilden waren voor sociale zorg. Die kon verschillend zijn, bijvoorbeeld onderlinge hulp bij ziekte of armoede, maar ook de verzorging van de begrafenis. De inwoners van een stad, dorp of buurschap waren automatisch lid of moesten het lidmaatschap verwerven. Dat laatste werd gedaan door het betalen van een eenmalige bijdrage. De stichters van een gilde maar ook de leden schonken veelal land, huizen, boerderijen of jaarrenten om de zorg te bekostigen. De onroerende goederen werden vaak verpacht als bron van inkomsten. Voor de uitoefening van haar taken werden uit de leden oldermannen gekozen, die voor één of meerdere jaren hun functie uitoefenden. Uit hun midden werd één olderman belast met de administratieve taak, zoals het innen van de pachten en beheren van de kas.
Meestal kwamen de leden van een gilde één of meerdere malen per jaar bijeen om de zaken te bespreken, de jaarrekening van de administrerende olderman af te horen, maar vooral de onderlinge samenhorigheid te bevorderen. Dit geschiedde in de vorm van een maaltijd eventueel voorafgegaan door behendigheidsspelen, zoals vogelschieten.
Naast de sociale gilden waren er ook schuttersgilden. In de stad hadden die als taak in tijden van oorlog de stadswallen te bewaken. Ook werden zij door het stadsbestuur ingezet om rellen te voorkomen of uit een te slaan. Op het platteland waren eveneens schuttersgilden, die gesticht waren om de kunst van het (kruis)boogschieten te beoefenen. Tijdens de tweede fase van de Opstand (1621-1648), de Munstersche oorlog (1666) en Franse inval en bezetting (1672-1674) waren de leden mogelijk betrokken bij militaire acties. (Voor Epe is dat met zekerheid het geval in de periode 1621-ca. 1636). Ook dat had als neveneffect de eventuele verdediging. Als zodanig waren zij de voorlopers van de Nationale Reserve Troepen (Natres).
Nadat de overheid in de 19e eeuw na de invoering van de dienstplicht defensie als haar taak zag alsmede door het invoeren van de Armenwet (1851) verloren de (schutters)gilden haar functie. Toch bleven sommige gilden bestaan. De schuttersgilden werden veelal folkloristiche verenigingen, terwijl de sociale gilden naast de bestaande instanties nog steeds huulp verleenden c.q. verlenen. Wel veranderde veelal het karakter van de sociale in een meer maatschappelijke zorg, zoals het ondersteunen van het verenigingsleven.