Beekdalen zijn al vele duizenden jaren lang de levensaders van onze zandlandschappen. Bijna onbegroeide smeltwatergeulen uit de ijstijden veranderden in de loop van het Holoceen in weelderig begroeide beekdalen. Veel van deze beken of beektrajecten kenden meanderende beken, andere hadden meer het karakter van een doorstroommoeras zonder duidelijke beekloop. Waar lagen welke soorten beekdalen en welke factoren hebben dit hydrologische karakter eigenlijk bepaald?